(PDF) SAMENVATTINGEN OVS-UITSPRAKEN - Verzekeraars · 2020. 12. 23. · De OVS sluit zoveel mogelijk aan bij het gemene recht. De verklaring van een inzittende kan op grond daarvan in beginsel - DOKUMEN.TIPS (2024)

  • 2019-55097969-3529/ipouw 1.

    SAMENVATTINGEN OVS-UITSPRAKEN

    Uitspraken 2020 20 GCS – OVS 07

    WEL OF GEEN ONDERLING VERHAAL BIJ KETTINGBOTSING?

    Bij een kettingbotsing zijn vier auto’s betrokken. Partij A isde achterste auto, partij B de een-na-

    voorste. Van de vier auto’s zijn alleen partij A en BOVS-deelnemers. De vraag is of partij B de

    aan haar verzekerde uitgekeerde cascoschade kan verhalen oppartij A.

    Dat de andere twee partijen geen OVS deelnemers zijn, betekentniet dat de OVS niet geldt

    tussen de partijen A en B. De feitelijke omstandigheden van debotsing vallen onder de

    omschrijving van botsingssituatie 3b van de OVS. Uit detoelichting op artikel 3b van de OVS

    volgt dat een kettingbotsing wordt teruggebracht naar een ketenvan enkelvoudige botsingen.

    De drie enkelvoudige botsingen worden in dit geschil weliswaarniet geregeld door de OVS,

    maar de onderlinge verhouding tussen de partijen A en B wel.Artikel 12 van de OVS bepaalt

    dat verzekeraars voor de uitgekeerde schade slechts eenvorderingsrecht op elkaar hebben op

    grond van de OVS. Vervolgens doen alle betrokken verzekeraarsafstand van verhaal jegens

    elkaar. Op grond van artikel 12 van de OVS kan partij B decasco-uitkering niet verhalen op

    partij A.

    20 GCS - OVS 06 VERKLARING ECHTGENOTE VAN BESTUURDERDOORSLAGGEVEND?

    Na een aanrijding vullen partijen op het door hen beideondertekende aanrijdingsformulier iets

    anders in en de lezingen over de toedracht staan haaks opelkaar. Naast het aanrijdingsformulier

    is er een verklaring van de echtgenote van een van de partijendie zich als inzittende in een van

    de personenauto’s bevond. De OVS sluit zoveel mogelijk aan bijhet gemene recht. De verklaring

    van een inzittende kan op grond daarvan in beginsel dienen alsbewijs. Op grond van artikel 164

    Rv kan een verklaring van een partij-getuige geen bewijs in heteigen voordeel opleveren, maar

    kan deze alleen dienen als aanvulling van onvolledig bewijs. Alspartij-getuige kan onder andere

    worden aangemerkt diegene die een eigen financieel belang heeftbij de afwikkeling van de

    schade. In dit geschil is onweersproken gesteld dat deechtgenote een dergelijk belang heeft.

    Haar verklaring is om die reden aan te merken als eenpartij-getuigenverklaring. OVS 6 is van

    toepassing.

    20 GCS – OVS 05

    VAN RIJSTROOK WISSELEN OF ACHTEROP RIJDEN?

    Een personenauto voegt in op de snelweg en vervolgens ontstaater een botsing waarbij een

    vrachtwagen achterop de personenauto botst. De vraag is of ersprake is van een bijzondere

    verrichting (OVS 1), een voltooide rijstrookwisseling (OVS 3) ofdat de toedracht niet vast staat

    (OVS 6). Er is geen door beide partijen ondertekendaanrijdingsformulier en geen

    getuigenverklaring die doorslaggevend is. Op basis van hetexpertiserapport van de schade aan

    de personenauto, waaruit blijkt dat de schade links achter ziten de stootrichting 7 uur was, kan

    de conclusie worden getrokken dat de personenauto zich nog nietgeheel en in rechte stand op

    de rijstrook bevond. De rijstrookwisseling was nog nietvoltooid. OVS 1 is van toepassing.

    20 GCS – OVS 04

    TEGENSTRIJDIGE LEZINGEN BIJ ‘MIJN OPMERKINGEN’

    Partijen hebben samen een aanrijdingsformulier ingevuld enondertekend. Aan de zijde van de

    verzekerde van partij A staat op het aanrijdingsformulier ondertoedracht het vakje ‘stond stil’

    aangekruist. Aan de zijde van de verzekerde van partij B staanbij toedracht de vakjes ‘verliet

    een parkeerplaats’, ‘ging parkeren’ en ‘reed achteruit’aangekruist. Bij ‘Mijn opmerkingen’ heeft

    de verzekerde van partij A ingevuld “stond stil” en deverzekerde van partij B “beide auto’s reden

    achteruit”. De vraag is of OVS 1 of 6 van toepassing is. Decommissie oordeelt dat ook de

    verzekerde van partij A achteruit reed niet aangetoond is. Debestuurders geven op het

  • 2019-55097969-3529/ipouw 2.

    schadeformulier bij ‘Mijn opmerkingen’ ieder een andere lezingover het al dan niet achteruit

    rijden van de verzekerde van partij A. Uit hetaanrijdingsformulier kunnen

    op dit punt geen conclusies worden getrokken. Ook voor hetoverige is geen bewijs voor het

    gestelde achteruitrijden van de verzekerde van partij Abeschikbaar.

    Nu vast staat dat de verzekerde van partij B een bijzondereverrichting uitvoerde, en

    onvoldoende is vast komen te staan dat ook de verzekerde vanpartij A een bijzondere

    verrichting uitvoerde, concludeert de commissie dat OVS 1 vantoepassing is.

    20 GCS – OVS 03 GEVOLMACHTIGD AGENT HOEFT SCHADE VANNIET-AANGESLOTEN

    VOLMACHTGEVER NIET CONFORM OVS AF TE WIKKELEN

    Kettingbotsing met drie voertuigen. De cascoschade van hetvoorste voertuig is verzekerd bij

    een verzekeraar die geen OVS-deelnemer is. De gevolmachtigdagent van deze

    cascoverzekeraar spreekt op basis van het gemene recht deachterste partij aan. De achterste

    partij stelt dat de cascoschade op basis van de OVS verhaaldmoet worden op de middelste

    partij. Dit omdat de gevolmachtigd agent ook gevolmachtigde isvan de wel bij de OVS

    aangesloten WA-verzekeraar van het voorste voertuig, en degevolmachtigde ook als zodanig

    in het RDW-register staat. De gevolmachtigd agent zou zichvolgens de achterste partij daarom

    aan de OVS moeten conformeren, ook voor de cascoschade. Decommissie oordeelt dat de

    cascoschade niet onder de OVS valt nu deze niet is verzekerd bijeen bij de OVS aangesloten

    verzekeraar. Dit wordt niet anders door het feit dat degevolmachtigd agent ook gevolmachtigde

    is van de wel aangesloten WA-verzekeraar. Deze volmacht en deRDW-registratie zien immers

    alleen op het WA-risico.

    20 GCS 0VS 02

    IS ER SPRAKE VAN EEN STELSEL VAN WEGEN?

    Op een bedrijfsterrein rijdt een vrachtauto achteruit om aan tedocken. Om recht voor het dock

    te komen, rijdt de vrachtauto een stukje vooruit. Op dat momentrijdt er een bestelauto voor de

    vrachtauto langs en volgt er een botsing. De vraag is of er ophet terrein sprake is van een stelsel

    van wegen en als dat het geval is, of sprake is van wegrijden.De commissie concludeert dat

    geen sprake is van een stelsel van wegen. De aanwezige belijningheeft voornamelijk betrekking

    op de aanduiding van de parkeervakken en vormt geen stelsel vanwegen. Ook voor het overige

    ziet de commissie geen aanwijzingen voor een stelsel van wegen.De commissie is van oordeel

    dat de OVS niet van toepassing is op deze botsing. Aan verderebeoordeling van de OVS-

    artikelen komt de commissie dan ook niet toe.

    20 GCS OVS 01

    ALS EEN PORTIER NOG NIET DICHT IS DAN STAAT HET OPEN

    Er vindt een botsing plaats tussen de geparkeerd staandepersonenauto van partij A en de

    personenauto van partij B. Partij A is net ingestapt en hetportier staat nog een stukje open.

    Partij B rijdt tegen de zijkant van de auto van partij A aan envervolgens tegen het portier. Partij

    B geeft aan te zijn geschrokken van het geopende portier.Partijen verschillen van mening of

    OVS 1 of OVS 5 van toepassing is. Partij A vindt dat het sluitenvan een portier geen bijzondere

    verrichting is, want het is niet aan te merken als openen ofopen laten staan van het portier.

    Partij B vindt dat het portier nog open staat en dat er causaalverband aanwezig is tussen het

    openstaande portier en de botsing.

    De commissie stelt vast dat het portier van de auto van partij Aopen stond. Nu partij B is

    geschrokken van het portier en er een botsing heeftplaatsgevonden waarbij het portier is

    geraakt, is er causaal verband tussen de botsing en debijzondere verrichting van partij A. OVS

    1 is van toepassing.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 3.

    Uitspraken 2019 19 GCS-OVS 06 WELKE PARTIJ RIJDT NIET VOLLEDIGOP DE EIGEN WEGHELFT?

    In de bocht van een weg vindt een botsing plaats tussen eenelkaar tegemoet rijdende auto en

    een bestelbus. Op het door beide partijen ondertekendeaanrijdingsformulier is bij partij B vakje

    15 aangekruist: ’kwam op een rijbaan bestemd voor hettegemoetkomend verkeer’. Er is een

    situatieschets gemaakt en niets ingevuld bij ‘Mijn opmerkingen’.Op de achterzijde van het

    aanrijdingsformulier geeft partij B aan dat het kruisje bijvakje 15 niet voor haar maar voor partij

    A bedoeld is. Na de botsing zijn foto’s gemaakt.

    De commissie stelt vast dat vakje 15 is aangekruist bij partij Ben door beide partijen niets is

    ingevuld bij ‘Mijn opmerkingen’. Uit de situatieschets blijktniet welke partij op de verkeerde

    weghelft is gekomen. De commissie oordeelt in lijn met 11GCS-OVS 01 dat de situatieschets

    een hulpmiddel is en in samenhang met andere gegevens moetworden bekeken. Daarbij hecht

    de commissie de meeste waarde aan het bij partij B aangekruistevakje 15, waar partij B ook

    voor getekend heeft. Partij B heeft op de voorzijde geenopmerking geplaatst en de gemaakte

    opmerking op de achterzijde doet hier niets aan af. OVS 4 is vantoepassing in het voordeel van

    de verzekeraar van partij A.

    19 GCS-OVS 05 HET MEEST LINKS GELEGEN FIETSPAD GEBRUIKEN,VERBODEN RIJRICHTING? Een rechts afslaande personenauto komt inbotsing met een bromfietser die in

    tegenovergestelde richting op het fietspad rijdt. Vraag is of debromfietser in verboden rijrichting

    rijdt en daarom OVS1 van toepassing is, of dat OVS 2 vantoepassing is, omdat er sprake is van

    afslaan en voertuigen die uit verschillende rijrichting komen.Het enkele feit dat de bromfietser

    op het meest links gelegen fietspad rijdt betekent niet dat ersprake is van rijden in verboden

    rijrichting. Echter, in dit geval stond er ter plaatse een bordC2 in de middenberm. Het bord C2

    geldt voor de gehele linker zijde van de weg en dus ook voor hetfietspad dat deel uitmaakt van

    die weg. De bromfietser reed daarom in verboden rijrichting, wateen bijzondere verrichting is in

    de zin van de OVS. OVS 1 is van toepassing.

    19 GCS-OVS 04

    VERKLARING INZITTENDE VOLDOENDE ALS BEWIJS?

    De lezingen van de bestuurders zijn tegenstrijdig en eengezamenlijk ingevuld en ondertekend

    schadeformulier ontbreekt. De lezing van één van de bestuurderswordt echter bevestigd door

    de verklaring van diens inzittende. De commissie vindt in hetdossier onvoldoende aanleiding

    om te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring. Decommissie oordeelt dat hiermee de

    toedracht van de aanrijding voldoende vast is komen testaan.

    19 GCS-OVS 03

    WELOF GEEN BIJZONDERE VERRICHTING?

    Het aanrijdingsformulier is door beide partijen ingevuld enondertekend. Een van beide partijen

    zet op de achterzijde van het formulier dat hij in plaats vanvakje 12.2, vakje 12.4 had moeten

    aankruisen. Daarnaast blijkt uit de toelichting dat partijaangeeft meer dan 25 meter te hebben

    gereden. Alles overziende is de commissie van mening dat nietzonder meer van kan worden

    uitgegaan dat partij een bijzondere verrichting uitvoerde. Decommissie stelt vast dat de auto’s

    vanuit verschillende richtingen het kruispunt naderden en op dekruising zijn gebotst. De

    commissie is van oordeel dat OVS 2 van toepassing is op dezeaanrijding.

    19 GCS-OVS 02 EENZIJDIG AANVULLEN SITUATIESCHETS. BEWIJS VOORVAN RIJSTROOK WISSELEN?

    Partijen vullen geen gemeenschappelijk aanrijdingsformulier in.Partij B maakt een

    situatieschets en ondertekent de voorzijde van het formulier.Partij A zet een paar extra strepen

  • 2019-55097969-3529/ipouw 4.

    in de situatieschets op zijn formulier maar ondertekent hetformulier niet aan de voorzijde. De

    vraag is of de strepen laten zien dat Partij B van rijstrookwisselde. De commissie vindt niet dat

    uit de aanvullingen op de situatieschets is af te leiden dat deauto over de onderbroken streep

    reed. De commissie verbindt er geen gevolgen aan dat Partij Ageen nadere opmerkingen heeft

    geplaatst op de voorzijde van het aanrijdingsformulier. Hijheeft deze voorzijde immers niet

    ondertekend. De toedracht staat onvoldoende vast. De schade valtonder OVS 6.

    19 GCS-OVS 01

    GELDT DE VERPLICHTE RIJRICHTING OP DE ROTONDE OOK VOOR HETFIETSPAD?

    Partij B rijdt met zijn bromfiets op het fietspad naast derotonde. Partij B rijdt met de klok mee.

    Partij A verlaat de rotonde en botst tegen de bromfiets vanpartij B. Midden op de rotonde staat

    het verkeersbord D1 (rotonde verplichte rijrichting). Geldt ditbord ook voor het verkeer op het

    fietspad? Is hier sprake van tegen het verkeer inrijden vanpartij B?

    De commissie oordeelt op basis van de situatie ter plaatse dathet fietspad deel uitmaakt van

    de rotonde. Op het fietspad zijn geen andere borden geplaatstwaaruit blijkt dat er voor het

    fietspad een ander regime geldt. Het bord D1 is ook vantoepassing op het fietspad.

    De commissie oordeelt met verwijzing naar 09 GCS-OVS 01 dat bijtoepassing van de OVS het

    negeren van bord D1 ook gezien moet worden als rijden inverboden rijrichting.

    Deze schade valt onder OVS 1.

    Uitspraken 2018 18 GCS-OVS-03 VAN RIJSTROOK WISSELEN OFPARKEERSTAND?

    Partij B valt in slaap achter het stuur op de snelweg en botsttegen de rechtervangrail naast een

    uitvoegstrook. Partij B raakt vervolgens in een slip en komttollend dwars op de rechter rijstrook

    tot stilstand. Partij A botst 10 à 20 seconden later tegen delinker zijkant van de stilstaande partij

    B. Is hier sprake van parkeerstand of van wisselen van rijstrookvan partij B? De commissie

    oordeelt met verwijzing naar 06 OVS - GCS 03 dat er geen sprakeis van

    parkeren/parkeerstand in de zin van de OVS. Van een "geparkeerdmotorrijtuig" als bedoeld in

    OVS 5 is geen sprake als een motorrijtuig door eenverkeersongeval op de rijbaan tot stilstand

    komt. De commissie oordeelt met een verwijzing naar 14 GCS - OVS01 dat er sprake is van

    "van rijstrook of rijbaan wisselen". Het tollend zijdelingsverplaatsen van de ene naar de andere

    rijstrook valt onder de definitie "van rijstrook of rijbaanwisselen". Partij B bevond zich nog niet

    volledig en in rechte stand op de rijstrook, zodat het vanrijstrook of rijbaan wisselen nog niet

    was voltooid.

    Deze schade valt onder OVS 1.

    18 GCS-OVS 02 KRUISPUNT VAN 2 (BROM)FIETSPADEN MET ONDUIDELIJKEVOORRANGSREGELING TOETSING AAN CRITERIA VAN OVS 2. Een bromfietsersteekt bij een oversteekplaats een voorrangsweg over. Hij passeertdaarbij 2

    keer haaientanden die direct voor de beide hoofdrijbanengeplaatst zijn. Direct voor het aan de

    andere zijde gelegen fietspad zijn echter geen haaientandengeplaatst. De bromfietser komt in

    botsing met een andere bromfietser die voor hem van links kwamen die rechtdoor op het

    fietspad rijdt.

    Partijen verschillen van mening over wie van beide bromfietsersvoorrang had. De commissie

    toetst echter eerst of voldaan is aan de criteria van OVS 2. Decommissie stelt vast dat het vlak

    dat ontstaat op het snijpunt van de twee fietspaden als eenkruispunt beschouwd kan worden.

    De bromfietsers naderen dit kruispunt ook uit verschillenderichtingen. Uit de stukken blijkt echter

    niet of enig deel van beide bromfietsen zich op het moment vande botsing nog op het kruispunt

    bevond. De schade valt onder OVS 6.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 5.

    18 GCS-OVS 01 MET MOTOR TUSSEN FILE DOORRIJDEN, VAN RIJSTROOKWISSELEN? Een motorrijder rijdt op een weg met twee rijstrokentussen een file door. Op een gegeven

    moment blijft het linker handvat van de motor steken achter derechter buitenspiegel van een

    auto. Partijen twisten over de vraag of er sprake is van debijzondere verrichting van rijstrook of

    rijbaan wisselen. Blijkt dat uit de situatieschets die niet opschaal is getekend? En als partijen

    het niet over de botsingsituatie eens zijn, is OVS 6 dan vantoepassing?

    De commissie benadrukt dat de OVS uitgaat van standaardbotsingsituaties en dat de

    beschikbare informatie het uitgangspunt is voor de beoordeling.Uit de situatieschets volgt dat

    de auto volledig op de linker rijstrook in rechte stand reed.Het stuur van de motor bevond zich

    op de linker en rechter rijstrook. Het tussen de voertuigen inde file doorrijden, in combinatie met

    de situatieschets (die weliswaar niet op schaal is getekend)leidt tot de conclusie dat sprake is

    van rijstrook wisselen. De schade valt onder OVS 1.

    Uitspraken 2017 17 GCS-OVS 07 SCOOTER WAAIT OM TEGEN GEPARKEERDEAUTO, OVS 5 OF 6?

    Een auto en een scooter staan naast elkaar geparkeerd op eenparkeerterrein. Door harde wind

    valt de scooter tegen de auto. Hierdoor ontstaat schade aan descooter en de auto. Is OVS 5 of

    6 van toepassing?

    OVS 5 ziet op een botsing tussen een rijdend en een geparkeerdmotorrijtuig. Volgens de OVS

    is ‘rijden’ vooruitrijden, waaronder begrepen het stilstaan alseen korte onderbreking van het

    rijden.

    De commissie vindt het door harde wind omvallen van de bijPartij A verzekerde scooter geen

    rijden. OVS 5 is daarom niet van toepassing.

    Artikel 6 OVS gaat over een botsing tussen twee motorrijtuigendie niet onder OVS 1 t/m 5 valt.

    Botsing in de zin van de OVS is elke aanraking tussen tweemotorrijtuigen al dan niet met schade

    tot gevolg. De commissie stelt vast dat dit geval niet onder OVS1 tot en met 5 valt maar wel

    een botsing is als omschreven in de OVS. OVS 6 is vantoepassing.

    17 GCS-OVS 06

    RANGORDE OVS ARTIKELEN VOLGENS OVS 7

    De botsing van partij A en B voldoet aan zowel de criteria vanOVS 1 als aan die van OVS 2.

    OVS 7 bepaalt dat in zo'n geval een artikel met een lager nummervoor een artikel met een

    hoger nummer gaat. De verzekeraar van partij B is echter vanmening dat OVS 7 zodanig

    moet worden uitgelegd dat moet worden uitgegaan van de primaireoorzaak van de aanrijding.

    In het onderhavige geval is dat het niet verlenen van voorrangdoor partij A (OVS 2).

    De commissie overweegt dat OVS 7 geen onderscheid maakt tussende mate waarin de

    fouten van de bestuurders hebben bijgedragen aan het ontstaanvan de aanrijding. Het

    gemene recht is weliswaar uitgangspunt voor de OVS, maar ditwordt in de OVS

    gestandaardiseerd door de botsingsituaties abstract te regelen.De vraag wat de primaire

    oorzaak van de aanrijding was, moet daarom buiten beschouwingworden gelaten. De schade

    valt onder OVS 1.

    17 GCS-OVS 05

    WINDVLAAG: VAN RIJSTROOK WISSELEN?

    Een personenauto en een vrachtwagen rijden op twee rijstrokennaast elkaar. Door een

    windvlaag wordt de personenauto tegen de trailer van devrachtwagen gedrukt. De vraag is of

    dit van rijstrook wisselen is? De geschillencommissie ziet ophet aanrijdingsformulier twee pijlen

    staan waaruit wordt afgeleid dat de personenauto naar rechts isgereden en op de

    rechterrijstrook terecht is gekomen waar de aanrijding plaatsvond. De bijzondere verrichting

    van rijstrook wisselen wordt aangenomen.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 6.

    17 GCS-OVS 04

    VANAF VLUCHTSTROOK RECHTDOOR DE UITVOEGSTROOK OPRIJDEN:RIJSTROOK

    WISSELEN?

    Een vrachtwagen rijdt op de rechter rijstrook en eenpersonenauto op de vluchtstrook in dezelfde

    richting. De vrachtwagen rijdt vanaf de rechter rijstrook deuitvoegstrook op en de personenauto

    vanaf de vluchtstrook. De vraag die partijen verdeeld houdt isof beide partijen van rijstrook

    wisselen. De commissie is van oordeel dat er bij beide partijensprake is van het uitvoeren van

    de bijzondere verrichting van of naar een invoeg- ofuitvoegstrook rijden.

    17 GCS-OVS 03

    KRUISING IN DE ZIN VAN OVS 2 EN WIE HEEFT VOORRANG?

    Twee voertuigen komen met elkaar in botsing, terwijl zij iedervanuit een verschillende zijweg

    de N-weg oprijden. Zij passeren daarbij Bord B6 (‘verleenvoorrang aan bestuurders op de

    kruisende weg’) en haaientanden. Partijen verschillen van meningover de vraag of er sprake is

    van een kruispunt in de zin van de OVS. De commissie is vanoordeel dat er op de

    aanrijdingslocatie sprake is van een kruising van wegen, zodat –in beginsel – OVS 2 van

    toepassing is. Omdat in deze zaak niet duidelijk wordt wievoorrangsgerechtigd is, valt deze

    zaak niet onder OVS 2. Deze schade valt onder OVS 6.

    17 GCS-OVS 02

    UITZWENKEN BIJ AFSLAAN

    Partij A (auto) en partij B (vrachtwagen) rijden naast elkaar.Partij A wil linksaf slaan, partij B wil

    rechtsaf. Er vindt een botsing plaats. Alhoewel het aannemelijkis dat de vrachtwagen van partij

    B bij het uitzwenken gedeeltelijk op de rijstrook is gekomenwaar partij A reed, kan dit niet

    worden afgeleid uit de situatieschets op hetaanrijdingsformulier. De commissie is van oordeel

    dat de toedracht van het ontstaan van de botsing niet kan wordenvastgesteld.

    Deze schade valt onder OVS 6.

    17 GCS-OVS 01

    VAN VERDRIJVINGSVLAK RIJSTROOK OPRIJDEN. VAN RIJSTROOKWISSELEN?

    Op een rondweg rijdt een vrachtauto op de rechter rijstrook. Eenpersonenauto berijdt de linker

    rijstrook. De personenauto blijft op deze rijstrook rijden terhoogte van het punt waar twee

    verdrijvingspijlen en bord L5 (einde rijstrook) het einde van delinker rijstrook aankondigen. De

    personenauto rijdt vervolgens over het op het wegdekaangebrachte verdrijvingsvlak. Aan het

    einde van dit verdrijvingsvlak botst de personenauto tegen delinker voorzijde van de vrachtauto.

    De commissie overweegt dat artikel 1 RVV bepaalt dat eenverdrijvingsvlak het gedeelte van de

    rijbaan is waarop schuine strepen zijn aangebracht. Eenrijstrook is volgens artikel 1 RVV het

    door een doorgetrokken of onderbroken streep gemarkeerdegedeelte van de rijbaan. De

    commissie concludeert dat een verdrijvingsvlak onderdeel van derijbaan is. De commissie is

    van oordeel dat een zijdelingse verplaatsing van eenverdrijvingsvlak aan het einde van een

    rijstrook naar de naastgelegen rijstrook wisselen van rijstrookof rijbaan is in de zin van de OVS.

    OVS 1 is van toepassing.

    Uitspraken 2016 16 GCS-OVS 03

    MOGELIJKE FRAUDE EN OVS

    Forensisch onderzoek wijst uit dat verzekerde en bestuurder B inrelatie gebracht kunnen

    worden met eerdere botsingen met dezelfde oorzaak en eenzelfdeschadeomvang. Er bestaat

    een sterk vermoeden van negatieve betrokkenheid, of deze eerderebotsingen zich

    daadwerkelijk hebben voorgedaan, of opzettelijk zijnveroorzaakt. Het forensisch onderzoek

    heeft echter onvoldoende naar voren gebracht dat aan de botsingwaar de commissie zich over

    moet buigen fraude ten grondslag heeft gelegen. Daarnaastbestaat er een gezamenlijk ingevuld

    en getekend schadeformulier, zijn er foto’s van de schade aan debeide auto’s en zijn er

  • 2019-55097969-3529/ipouw 7.

    lakresten gevonden op de auto van A afkomstig van de auto van B.En na de botsing zijn zowel

    politie als ambulance aanwezig geweest. Op basis van deabstractheid van de OVS kan de

    commissie niet anders concluderen dat de auto’s elkaar hebbengeraakt.

    De schade valt onder OVS 4.

    16 GCS-OVS 02

    SCHADE EN OVS

    Beide partijen zijn het eens over de toedracht van de botsing ende toepasselijkheid van OVS

    2. Partijen zijn verdeeld over de hoogte van het schadebedrag.Partij A vordert de uitgekeerde

    cascoschade conform de begripsomschrijving “schade” in de OVS.Partij B is van mening dat

    er sprake is van een frauduleuze claim en dat partij Aonvoldoende onderzoek heeft gedaan.

    Partij B heeft desondanks een minnelijk voorstel gedaan teroplossing van de zaak.

    De commissie is van mening dat de OVS-begripsomschrijving“schade” strikt moet worden

    toegepast. De verantwoordelijkheid voor het beoordelen encontroleren van het ontstaan en de

    omvang van de schade ligt bij de cascoverzekeraar. Het is instrijd met de geest van de OVS

    om hierover discussie te voeren, de aangesproken verzekeraarbetaalt de schade die door de

    cascoverzekeraar is uitgekeerd.

    16 GCS-OVS 01

    SCHADEOMVANG EN OVS

    Beide partijen zijn het eens dat een botsing heeftplaatsgevonden en dat OVS 1 van toepassing

    is. Er is verschil van inzicht of er schade is ontstaan en overde omvang hiervan. Twee dagen

    na de botsing constateert partij A schade. Toen is alsnoggezamenlijk een schadeformulier

    ingevuld en ondertekend, waar partij A als zichtbare schade‘deukje achter het achterportier’

    heeft aangegeven. Partij B heeft geen voorbehoud gemaakt dat deschade niet of niet volledig

    door haar zou zijn veroorzaakt. Partij A vordert de uitgekeerdecascoschade. Partij B

    verweert zich dat de schade niet het gevolg is van de botsing nuhet om een duidelijk

    waarneembare schade gaat, die niet eerst twee dagen na debotsing kan zijn opgevallen.

    De commissie is van mening dat de OVS-begripsomschrijving‘schade’ strikt moet worden

    toegepast. De verantwoordelijkheid voor het beoordelen encontroleren van het ontstaan en de

    omvang van de schade ligt bij de cascoverzekeraar. Het is instrijd met de geest van de OVS

    om hierover discussie te voeren, de aangesproken verzekeraarbetaalt de schade die door de

    cascoverzekeraar is uitgekeerd.

    Uitspraken 2015 15 GCS-OVS 09

    VAN DE VLUCHTSTROOK DE WEG OPRIJDEN: VAN RIJSTROOK OF RIJBAANWISSELEN? Partij A rijdt van een links naast de rijbaan gelegenvluchtstrook de weg op. Hierbij botst hij met

    de over de weg rijdende partij B. De partijen willen van deGeschillencommissie weten of deze

    gedraging moet worden aangemerkt als van rijstrook of rijbaanwisselen in de zin van OVS 1.

    De commissie verwijst naar artikel 1 RVV 1990 waarin isopgenomen dat een vluchthaven of

    vluchtstrook bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudensvoor de duur van openstelling

    als spitsstrook. De vluchtstrook fungeert dus in een aantalgevallen als rijbaan. De commissie

    wil geen onderscheid maken tussen geoorloofd en ongeoorloofdgebruik van de vluchtstrook.

    Het van de vluchtstrook wisselen naar de rijbaan van een wegmerkt de commissie daarom aan

    als de bijzondere verrichting van rijstrook of rijbaan wisselen.De schade valt onder OVS 1.

    15 GCS-OVS 08

    ACHTERUIT RIJDEN OF UIT DE BOCHT VLIEGEN? OVS 1 of 6? In eenwoonwijk staat een auto ongeveer 20 meter na een haakse bocht ineen parkeervak.

    Dit parkeervak ligt haaks op de rijbaan. Een tweede auto rijdtdoor de bocht en komt ter

    hoogte van het parkeervak met de andere auto in botsing. Debestuurder van de geparkeerde

    auto stelt dat de andere auto met een snelheid van 60-70 km/uuit de bocht kwam en tegen

  • 2019-55097969-3529/ipouw 8.

    haar auto opreed. Zij had haar auto nog niet achterwaartsverplaatst. De bestuurder van de

    andere auto stelt dat de bestuurder van de geparkeerde autoachteruit de weg is opgereden.

    De commissie stelt voorop dat zij bevoegd is om zelfstandig defeiten vast te stellen. De

    commissie concludeert dat het parkeervak voldoende ruimte boodaan de geparkeerde auto

    zodat deze niet voorbij de stoeprand uitsteekt. De commissievindt het niet aannemelijk dat de

    andere auto uit de bocht is gevlogen. Op alleen hetaanrijdingsformulier en de verklaringen

    van de bestuurders en de getuigen komt de toedracht van deaanrijding niet vast te staan. Op

    grond van het schadebeeld aan de beide auto’s en de situatie terplaatse concludeert de

    commissie dat de geparkeerde auto een stukje achteruit de weg opmoet zijn gereden. OVS 1

    is van toepassing.

    15 GCS-OVS 07

    BIJZONDERE VERRICHTING VEREIST RELATIE Twee motorrijtuigenverlaten achter elkaar rijdend een uitrit. Kort hierna, maar ruimbinnen de

    afstandsnorm, komt het voorste motorrijtuig tot stilstand,waarna het daar achter rijdende

    motorrijtuig achterop botst. De commissie staat voor de vraag ofdeze schade bij een dubbele

    bijzondere verrichting (2 maal uitrit verlaten) onder OVS 6valt, of dat vanwege het

    achteroprijden OVS 3 geldt. De commissie onderkent dat beidepartijen uitritverlaters zijn en er

    dus sprake is van een dubbele bijzondere verrichting. De‘Toelichting op de botsingsituaties’

    geeft aan dat er een relatie tussen de bijzondere verrichting ende botsingsituatie moet zijn. De

    commissie ziet hier geen relatie tussen de bijzondereverrichtingen en de feitelijke botsing.

    Omdat deze relatie ontbreekt, is OVS 3 van toepassing.

    15 GCS-OVS 06

    (ARTIKEL 12) OVS VAN TOEPASSING IN GEVAL VAN SAMENLOOP

    Twee auto’s rijden elkaar tegemoet, waarbij de ene auto (eenFord) op de verkeerde weghelft

    terechtkomt en tegen de andere auto (een Mercedes) aan botst. DeFord is een leenauto

    verzekerd via een garageverzekering bij partij A. De Ford is ookverzekerd bij partij B via de

    Renault die ter reparatie in de garage stond. Partij A vergoedtop grond van OVS 4 de schade

    aan de (casco) verzekeraar van de Mercedes, die verder geen rolspeelt in dit geschil. Partij A

    wil vervolgens de helft van de schade vergoed hebben van partijB omdat er sprake is van

    samenloop en beide verzekeraars over een harde na-u-clausulebeschikken. Beide partijen

    verschillen van mening of artikel 12 OVS van toepassing is.

    De commissie oordeelt dat dit geval afwijkt van de bedoeling vanartikel 12 OVS, waarin het

    gaat om het verhalen van een uitkering op een derde (bij de OVSaangesloten) verzekeraar. In

    deze zaak is geen sprake van een derde verzekeraar maar van tweeverzekeraars, zodat artikel

    12 OVS hier niet van toepassing is. De commissie doet geenuitspraak over de vraag of er

    sprake is van samenloop en daarop gebaseerde regresaanspraken.

    15 GCS-OVS 05

    AANRIJDING OP KRUISPUNT OF OP DEZELFDE WEG

    Partij A rijdt op de hoofdweg. Partij B rijdt in dezelfderichting op de parallelweg. Partij A gaat

    linksaf de parallelweg op. Vervolgens vindt er een aanrijdingplaats. Partijen verschillen van

    mening of OVS 2 of OVS 6 van toepassing is. Partij A vindt dathet middenstuk tussen de

    hoofdweg en de parallelweg dermate groot is dat er sprake is vannaderen uit verschillende

    richtingen. Partij A is van mening dat er sprake is van eenkruispunt en dat OVS 2 van toepassing

    is. Partij B vindt dat het tussenstuk onderdeel is van dezelfdeweg en dat er geen sprake is van

    een kruising. Omdat OVS 1 t/m 5 niet van toepassing zijn komtpartij B uit op OVS 6.

    De commissie stelt aan de hand van een foto vast dat hettussenstuk tussen de hoofdweg en

    de parallelweg dermate breed is dat er sprake is van twee wegen.Partijen naderen het kruispunt

    vanuit verschillende richtingen. Partij A komt voor Partij B vanrechts.

    Deze schade valt onder OVS 2.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 9.

    15GCS-OVS 04

    VERLATEN ERF, UITRIT VRIJLATEN?

    Partij A nadert een kruising. Partij B verlaat een erf dat isvoorzien van bord ‘Einde erf’ (G6

    bijlage 1 bij RVV). Voor partij A nadert partij B van rechts. Decommissie moet beoordelen of

    partij B vanuit een uitrit de weg opreed of niet. De commissieconstateert dat het verlaten van

    een erf (bord G6) niet gelijk staat aan het verlaten van eenuitrit. In dit geval is de commissie

    van oordeel dat de door de wegbeheerder geconstrueerdeaansluiting niet duidelijk herkenbaar

    is als een uitrit. De aansluiting van het erf op de kruisendeweg vormt een gelijkwaardig

    kruispunt. Deze schade valt onder OVS 2.

    15 GCS-OVS 03

    MEERVOUDIGE BOTSING OF BIJZONDERE MANOEUVRE

    Een auto wil keren om een vluchtheuvel heen. Achter deze autoreden twee andere auto’s. De

    achterste auto kan niet tijdig remmen en botst op de middelsteauto die doorgedrukt wordt op

    de kerende auto. Alle auto’s worden in het aanrijdingsvlakgeraakt. De vraag is of er sprake is

    van OVS 3b (meervoudige botsing) of OVS 1 (bijzonderemanoeuvre). De commissie stelt vast

    dat er sprake is van een meervoudige botsing. Hoewel de voorsteauto op het moment van de

    aanrijding bezig is met een bijzondere verrichting is OVS 1 hierniet van toepassing. OVS 1 ziet

    immers op een enkelvoudige botsing, terwijl bij deze aanrijdingdrie auto’s betrokken zijn. De

    aanrijding voldoet dan ook aan de vereisten van botsingsituatie3b van de OVS. De laatste zin

    van de artikelen 3a en 3b, waarin staat dat dit artikel ookgeldt bij afslaan, ziet op een ruimer

    toepassingsbereik dan alleen een botsing op een rechtdoorgaandeweg. Het afslaan van de

    voorste auto (los van de intentie van de bestuurder) sluithierbij aan. Bepalend is dat er sprake

    is van een botsing in enig deel van het aanrakingsvlak.

    15 GCS-OVS 02

    AANRAKINGSVLAK

    Een motorfietser haalt bij fileverkeer langs de rechterzijde eenop dezelfde rijstrook rijdende auto

    in en vervolgens komen beiden bij het vóór de auto invoegen metelkaar in botsing. De motorfiets

    is voorzien van twee koffers, de auto raakt de linker koffer. Debetrokken verzekeraars zijn

    verdeeld of de kofferset deel uitmaakt van de motorfiets of tebeschouwen is als lading. In het

    eerste geval wordt er gebotst in het aanrakingsvlak en moet OVS3 gelden, ik het tweede geval

    wordt er juist niet gebotst in het aanrakingsvlak, dan zou OVS 6moeten gelden. De commissie

    stelt vast dat de koffers tot de standaarduitvoering van demotorfiets behoren en hieraan vast

    bevestigd zijn, ze maken dus onderdeel uit van de motorfiets. Decommissie deelt dus niet de

    opvatting dat de koffers te beschouwen zijn als lading. Bij hetbeoordelen van het aanrakingsvlak

    vormen dus de koffers de ‘uiterste punten van de achterzijde’van de motorfiets.

    De schade valt onder OVS 3.

    15 GCS-OVS 01

    GLASSCHERVEN OP WEGDEK VOLDOENDE BEWIJS VOOR VAN RIJSTROOKWISSELEN? Op een rotonde met twee rijstroken volgt een auto debinnenste rijstrook en een andere auto de

    buitenste rijstrook. De auto’s komen met elkaar in botsing terhoogte van een midden op het

    wegdek voor een afslag aangebracht verdrijvingsvlak. De op debuitenste rijstrook rijdende auto

    komt met de linker voorzijde in aanraking met de rechter zijkantvan de op de binnenste rijstrook

    rijdende auto. De bestuurders zeggen beiden dat de ander vanrijstrook gewisseld is. Op het

    door de partijen ondertekende aanrijdingsformulier is geensituatieschets gemaakt. Er zijn geen

    getuigen van de botsing. Op kort na de aanrijding gemaaktefoto’s zijn glasscherven zichtbaar

    van de auto die op de buitenste rijstrook heeft gereden. Dezeglasscherven bevinden zich

    grotendeels op het rechtergedeelte van de binnenste rijstrookvan de rotonde.

    De commissie ziet zich voor de vraag gesteld of de kort na debotsing gefotografeerde

    glasscherven voldoende aantonen dat de op de buitenste rijstrookrijdende auto van rijstrook

  • 2019-55097969-3529/ipouw 10.

    gewisseld is. De commissie vindt dat zij niet de deskundigheidheeft om dit te kunnen beoordelen

    en beantwoordt deze vraag daarom ontkennend. Hieruit volgt datde commissie de toedracht

    van de botsing niet kan vaststellen. OVS 6 is vantoepassing.

    Uitspraken 2014 14 GCS-OVS 04

    VANAF EEN UITRIT DE WET OPRIJDEN

    Partij A reed over een uitrit van een bedrijfsterrein. Ongeveer15 meter voor de weg bevindt zich

    een schuifhek dat toegang geeft tot dit bedrijfsterrein. PartijA was dit schuifhek gepasseerd,

    maar bevond zich nog voor de weg. Partij B reed achteruit vanafde weg deze uitrit in. Partij A

    zag partij B aankomen en remde. Partij B is met zijn achterzijdetegen de voorzijde van de tot

    stilstand gekomen partij A gereden.

    De commissie oordeelt dat partij A op het moment van de botsingnog niet bezig was met het

    vanuit een uitrit de weg oprijden. Hij was weliswaar hetschuifhek gepasseerd, maar dit hek

    stond op enige afstand van de weg. Partij A bevond zich dus welop de uitrit van het

    bedrijfsterrein, maar hij reed nog niet de weg op. De commissieis van oordeel dat pas op het

    moment dat een auto daadwerkelijk de weg oprijdt, er sprake isvan het verlaten van een uitrit

    in de zin van OVS 1.

    14 GCS-OVS 03

    WIE REED DOOR ROOD? Partij A en B rijden elkaar tegemoet op eenkruispunt beveiligd met verkeerlichten. Partij B slaat

    op het kruispunt linksaf en botst met partij A die rechtsdoorrijdt. Partijen verwijten elkaar

    naderhand dat de ander door rood moet zijn gereden. Partij Bheeft op de voorzijde van het

    aanrijdingsformulier de opmerking geplaatst dat partij A doorrood reed. Er zijn drie getuigen.

    Eén getuige is de passagier en partner van partij A. Zijverklaart dat zij bij groen de kruising

    opreden. De twee andere getuigen reden samen in een auto achterpartij B. Zij staan geheel

    buiten de belangensfeer en verklaren dat partij B en zijtegelijkertijd vanuit stilstand bij groen de

    kruising opreden. De Geschillencommissie is gevraagd het bewijste beoordelen en te

    waarderen. De commissie stelt vast dat twee geheel buiten debelangensfeer staande getuigen

    verklaren dat partij B optrok bij groen licht. Ook vindt decommissie het aannemelijker dat door

    rood wordt gereden als een auto een kruispunt nadert dan dat eenauto vanuit stilstand optrekt

    bij rood licht. Daarom neemt de commissie aan dat partij A doorrood reed. Deze schade valt

    onder OVS 2.

    14 GCS-OVS 02

    EEN OF TWEE UITRITTEN?

    In deze uitspraak stelt de commissie vast dat partij B bij hetverlaten van een parkeerterrein een

    uitrit verliet. Bij het verlaten van de uitrit draaide partij Bmet een scherpe bocht naar links, waar

    een botsing ontstond met partij A. Partij A reed oorspronkelijkin dezelfde richting als partij B op

    een weg parallel aan het terrein dat B wilde verlaten. De wegwas van het terrein gescheiden

    door een hekwerk met een haag.

    Partij A verliet aanvankelijk ook een parkeerterrein. Aan heteind van de weg waarop partij A

    reed, staat bord B6 (verleen voorrang aan bestuurders op dekruisende weg). Hoewel in theorie

    mogelijk, ziet de commissie geen aanwijzingen dat partij A zichnog binnen de afstandnorm

    bevond. Partij A verliet dus geen uitrit meer. De schade valtonder OVS 1 in het nadeel van partij

    B. Omdat een lager nummer voor een hoger nummer in de OVS gaat,komt de commissie niet

    toe aan beoordeling van de stelling van partij B dat OVS 2 vantoepassing is.

    14 GCS-OVS 01

    TOLLEND EN SLIPPEND VAN RIJSTROOK WISSELEN

    Een ambulance met zwaailicht en sirene haalt op de snelweg eenaantal auto’s rechts in. Een

    van deze auto’s wil ruimte maken voor de ambulance, maar raaktdaarbij in een slip en komt al

    tollend naar rechts op de rijstrook van de ambulance. De autobotst met de voorzijde tegen de

    linker zijkant van de ambulance. De verzekeraar van de ambulancevindt dat OVS 1 van

  • 2019-55097969-3529/ipouw 11.

    toepassing is, omdat sprake is van “van rijstrook of rijbaanwisselen”. De verzekeraar van de

    auto is van mening dat OVS 6 van toepassing is, omdat slippen entollen geen rijden is in de zin

    van de OVS en mogelijk ook niet kan worden gezien als eenzijdelingse verplaatsing als bedoeld

    in uitspraak 05 GCS – OVS 03.

    De commissie overweegt dat in de OVS wisselen van rijstrookwordt omschreven als “de

    verrichting waarbij een motorrijtuig van de ene naar de andererijstrook rijdt.” De commissie vindt

    dat een motorrijtuig dat slipt en/of tolt nog steeds eenmotorrijtuig is dat rijdt in de zin van de

    OVS. Zijdelingse verplaatsing in uitspraak 05 GCS – OVS 03 houdtniet meer in dan dat een

    motorrijtuig zich zijwaarts, naar opzij, verplaatst. Daarvan wasin dit geval sprake. Deze schade

    valt daarom onder OVS 1.

    Uitspraken 2013 13 GCS-OVS 12

    KAN BINNEN DE OVS WORDEN VERHAALD OP EEN VERZEKERAAR WAARVAN DEAUTO

    NIET BOTSTE?

    Na een botsing tussen twee elkaar tegemoet rijden auto’s, rijstde vraag of de schade verhaald

    kan worden op de verzekeraar van een derde auto die de botsendeauto geen voorrang

    verleende. Artikel 12 van de OVS bepaalt dat verzekeraars voorde uitgekeerde schade slechts

    een vorderingsrecht op elkaar hebben uit hoofde van de OVS. Allebetrokken verzekeraars doen

    vervolgens afstand van verhaal jegens elkaar. Als de eersteverzekeraar op basis van de OVS

    de schade van de tweede verzekeraar vergoedt, kan die uitkeringniet worden verhaald op de

    derde verzekeraar. Dit afstand doen van verhaal geldt ook als deverzekeraar van de eerste

    auto dezelfde is als de verzekeraar van de tweede auto.

    13 GCS-OVS 11

    BOTSING OP- OF BUITEN HET KRUISINGSVLAK?

    Twee auto’s komen op een kruising met elkaar in botsing. Tussenpartijen is discussie over de vraag of de aanrijding in de zin vande OVS op of buiten het kruisingsvlak heeft plaatsgevonden. Op desituatieschets van het door beide partijen ingevuldeaanrijdingsformulier wordt één van beide auto’s met een deel op hetkruisingsvlak getekend. Bij de aanrijding is een onafhankelijkegetuige aanwezig die op een situatieschets beide auto’s buiten hetkruisingsvlak tekent. Naderhand verklaart de andere partij dat desituatieschets van de getuige juist is en beide auto’s buiten hetkruisingsvlak gebotst zijn. In uitspraak 11 GCS OVS 01 heeft decommissie geoordeeld dat de situatieschets op het

    aanrijdingsformulier een hulpmiddel is bij het vaststellen vande toedracht van de aanrijding en

    dat de schets altijd in combinatie met andere gegevensgeïnterpreteerd zal moeten worden. In

    uitspraak 13 GCS OVS 01 heeft de commissie vervolgens aangegevendat het aan de

    behandelaars is om op de voorzijde van het aanrijdingsformulieraangegeven toedracht te

    beoordelen in samenhang met andere stukken in het dossier. Indeze zaak is de commissie van

    oordeel dat op grond van de verklaring van de onafhankelijkegetuige, die wordt bevestigd door

    de andere partij, aangenomen mag worden dat de aanrijding butenhet kruisingsvlak heeft

    plaatsgevonden.

    13 GCS-OVS 10

    BOTSEN IN HET AANRAKINGSVLAK.

    De voorste auto stopt voor overstekende eenden. Hier achterrijdt een auto met aanhangwagen.

    Deze auto komt op de vluchtstrook tot stilstand naast de voorsteauto, terwijl de aanhangwagen

    in schuine stand achter de voorste auto komt te staan. Een derdeachteropkomende auto botst

    achterop de aanhangwagen die vervolgens met de zijkant tegen deachterzijde van de voorste

    auto wordt gedrukt. Partijen verschillen van mening of het voortoepassing van OVS 3b

    noodzakelijk is dat alle auto's met de voorzijde in hetaanrakingsvlak botsen. Uit de tekst van

    artikel 3b blijkt dit niet, bepaald is dat elk achterop rijdendmotorrijtuig in enig deel van het

    aanrakingsvlak van het direct ervoor rijdende motorrijtuigbotst. Niet bepaald is met welk deel

  • 2019-55097969-3529/ipouw 12.

    dit zou moeten plaatsvinden, OVS 3b is dus van toepassingongeacht met welk deel van het

    motorrijtuig in het aanrakingsvlak wordt gebotst.

    13 GCS-OVS 09

    KAN ER TERUGGEKOMEN WORDEN OP DE AFHANDELING VOLGENS DE OVS?

    Via het clearinghuis stelt verzekeraar A voor om de schadevolgens OVS 1 af te wikkelen.

    Verzekeraar B stemt hiermee in en betaalt de door verzekeraar Auitgekeerde schade.

    Verzekeraar B stelt vervolgens dat de schade onder OVS 3 zouvallen. Kan verzekeraar B op

    de afhandeling volgens de OVS terugkomen? In lijn met deuitspraken 09 GCS-OVS 02 en 13

    GCS-OVS 04 concludeert de commissie dat verzekeraar B niet terugkan komen op de

    afhandeling volgens OVS 1. Er is geen sprake van een duidelijkevergissing.

    13 GCS-OVS 08

    IS ER SPRAKE VAN EEN UITRIT BIJ HET UITRIJDEN VAN EENPARKEERGARAGE?

    Een bromfiets rijdt over de stoep voor de uitgang van eenparkeergarage langs. Een auto verlaat

    op dat moment de parkeergarage en een aanrijding volgt. Erspelen een aantal vragen. Behoort

    het trottoir tot de weg en verlaat de auto een uitrit? Uitartikel 1 lid 1b Wegenverkeerswet volgt

    dat onder wegen ook de bij die weg behorende paden begrepenworden. De commissie oordeelt

    dat het trottoir tot de 'weg' in de zin van de OVS behoort endat er sprake is van het verlaten van

    een uitrit. Omdat sprake is van de bijzondere verrichting, vaneen uitrit de weg oprijden, en de

    botsing binnen de afstandnorm van 25 meter gebeurt, is OVS 1 vantoepassing.

    13 GCS-OVS 07

    VAN RIJBAAN WISSELEN?

    Twee naast elkaar rijdende auto’s hebben een aanrijding op eenweg die als oprit naar de snelweg fungeert. Partij A reed op derechterrijbaan en partij B reed op de linkerrijbaan. Beide partijenvullen afzonderlijk een eigen aanrijdingsformulier in en verklarenhierin dat de andere bestuurder van rijbaan wisselde. Achter beidepartijen reed een getuige die aan beide partijen een schriftelijkeverklaring heeft toegestuurd met een bijbehorende situatieschets.In de verklaringen geeft de getuige achtereenvolgens aan dat deauto van partij B ‘iets te ver naar rechts ging’ en ’naar rechtsleek te zwenken’ Verder geeft de getuige op beide situatieschetsenaan dat de auto van partij B van rijstrook is gewisseld. Partij Ais van mening dat OVS 1 van toepassing is en partij B is van meningdat OVS 6 van toepassing is. De commissie is van oordeel dat opbasis van de verklaring van partij A en de beide verklaringen

    van de getuige vast staat dat de auto van partij B over demiddenstreep heeft gereden. Omdat

    er van rijbaan is gewisseld, is OVS 1 in het nadeel van partij Bvan toepassing. De commissie

    geeft verder nog aan dat zij geen reden heeft om te twijfelenaan de getuige en is van mening

    dat, ondanks de afwijkende formuleringen in de verklaringen, destrekking van beide gelijk is.

    13 GCS-OVS 06

    BEWIJSLEVERING EN OVS

    Twee auto’s rijden elkaar tegemoet. Op een kruising slaat partijA links af en komt in botsing met

    partij B. Op het door beide partijen ondertekendeschadeformulier staat een situatieschets

    getekend, maar zijn geen hokjes aangevinkt ter verduidelijkingvan die schets. De lezing van

    partij A is dat partij B achteruit reed waardoor deze tegen deafslaande partij A aan is gebotst.

    Volgens partij A is OVS 1 hier van toepassing. Partij B steltdat partij A de bocht te krap nam,

    waardoor de aanrijding is ontstaan.

    Partij B meent dat OVS 2 hierop van toepassing is, dan wel datde toedracht niet helemaal

    vaststaat waardoor OVS 6 van toepassing is. Er is een getuigedie de lezing van partij A

    bevestigt.

    De commissie overweegt dat, ondanks het feit dat er een doorbeide partijen ondertekend

    schadeformulier is, de toedracht niet duidelijk uit ditformulier blijkt. De verklaring van de getuige

    wordt om die reden meegewogen, waardoor deze botsing valt onderOVS 1.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 13.

    13 GCS-OVS 05 SAMEN PARKEERTERREIN VERLATEN, HOE VER ALGEREDEN?

    Bij het verlaten van een parkeerterrein botsen twee auto's.Partijen twisten over de vraag welke

    afstand de auto's hebben afgelegd toen ze uit het parkeervakkwamen. Dit is van belang voor

    de vraag of sprake is van 'wegrijden'. Uit de overlegde stukkenkan de commissie niet vaststellen

    of de bestuurders de afstandnorm van 25 meter uit OVS 1 metbetrekking tot wegrijden al dan

    niet hebben overschreden. De commissie kan daarom nietvaststellen dat OVS 1 of OVS 2 van

    toepassing is. Omdat de botsing ook niet valt onder OVS 3, 4 of5 volgt uit de systematiek van

    de OVS dat de botsing onder OVS 6 valt.

    13 GCS-OVS 04 KAN ER TERUGGEKOMEN WORDEN OP EEN AKKOORD METAFHANDELING VOLGENS

    DE OVS?

    Na een botsing tussen twee elkaar tegemoet rijdende auto’s kanniet worden vastgesteld welk

    motorrijtuig niet volledig op de eigen weghelft heeft gereden.Verzekeraar A stelt voor om een

    schade af te wikkelen volgens OVS 6. Verzekeraar B gaat hiermeeakkoord, maar komt hierop

    na ongeveer twee weken terug nog voordat betaling heeftplaatsgevonden. Verzekeraar B

    meent bij nader inzien dat de OVS niet van toepassing is, omdater sprake zou zijn geweest van

    een meervoudige botsing. De commissie beslist dat verzekeraar Bniet op het gegeven akkoord

    terug kan komen. De verzekeraars hebben kennelijk beide geenaandacht geschonken aan het

    feit dat er drie partijen bij de aanrijding betrokken zijngeweest. De commissie ziet dit niet als

    een ‘duidelijke vergissing’ (09 GCS-OVS 02) op grond waarvanverzekeraar B op het gegeven

    akkoord terug kan komen. De commissie overweegt ten overvloedenog dat er in dit geval wel

    sprake was van een meervoudige botsing. Er waren bij de botsingmeer dan twee motorrijtuigen

    betrokken zonder dat er sprake was van een kettingbotsing.

    13 GCS-OVS 03 WEL OF GEEN ‘STELSEL VAN WEGEN’ EN ‘RIJDENDMOTORRIJTUIG’?

    Nadat een mobiele kraan op een bouwterrein lading heeft opgepakten de kraan in de gewenste

    rijrichting heeft gedraaid, klimt een medewerker van eenbouwbedrijf uit baldadigheid in de

    kraancabine en stoot tegen de zwenkhendel. Als gevolg hiervanzwenkt de kraanarm uit en komt

    de lading tegen een geparkeerde auto aan. Het bouwterreinbestaat uit zand, is omheind door

    middel van een hek en slechts op één plaats liggen watrijplaten. Partijen verschillen van mening

    over de vraag of er sprake is van ‘een stelsel van wegen’ en ofer wel sprake is van een ‘rijdend

    motorrijtuig’ (OVS 5 of geen OVS).

    De commissie is van oordeel dat op basis van de overgelegdeinformatie niet kan worden

    vastgesteld of er sprake is van ‘een stelsel van wegen’ en datbovendien niet duidelijk is waar

    het schadevoorval op het terrein heeft plaatsgevonden. Decommissie sluit overigens niet uit dat

    er op een bouwterrein sprake is van ‘een stelsel van wegen’.

    De commissie merkt verder nog op dat voor toepasselijkheid vanartikel 5 OVS geldt dat er

    sprake moet zijn van een rijdend motorrijtuig, waarbij wordtverwezen naar de OVS

    begripsomschrijving ‘rijden’. De in deze zaak relevanteactiviteit, het laden door een kraan op

    een bouwterrein is niet aan te merken als een korte onderbrekingvan het rijden en valt daarom

    niet onder de begripsomschrijving ‘rijden’. De commissie komttot het oordeel dat deze schade

    niet onder de OVS valt.

    13 GCS-OVS 02

    WELKE PARTIJ RIJDT NIET VOLLEDIG OP DE EIGEN WEGHELFT?

    In de bocht van een weg vindt een botsing plaats tussen tweeelkaar tegemoet rijdende auto’s.

    Op de voorzijde van het door beide partijen ondertekendeaanrijdingsformulier zijn geen vakjes

    bij de toedracht aangekruist. Partij A vult op de voorzijde indat hij partij B “een beetje de

    binnenbocht zag nemen”. Partij B betwist dit niet bij deopmerkingen maar geeft aan dat partij A

    tegen hem aan gleed. In de situatieschets op hetaanrijdingsformulier staat getekend dat partij

    B niet volledig op de eigen weghelft reed. Na de aanrijding zijnfoto’s gemaakt. Partij B vindt dat

  • 2019-55097969-3529/ipouw 14.

    uit de foto’s blijkt dat partij A niet voldoende rechts reed.Welke partij reed niet volledig op de

    eigen weghelft?

    De commissie overweegt dat uit de foto’s niet kan wordenafgeleid welke partij op het moment

    van de aanrijding niet volledig op de eigen weghelft reed. Beidepartijen zijn akkoord gegaan

    met de situatieschets die op het aanrijdingsformulier staat. Opgrond van de schets en door de

    (niet betwiste) opmerkingen op het aanrijdingsformulier komt decommissie tot het oordeel dat

    partij B op het moment van de aanrijding niet volledig op deeigen weghelft reed.

    Botsingsituatie OVS 4 is van toepassing, in het nadeel vanpartij B.

    13 GCS-OVS 01

    WEGRIJDEN VAN PARKEERPLAATS OF PARKEERVAK?

    Partij B reed achteruit in een parkeergarage. Partij A reedvolgens opgave “weg van de

    parkeerplaats”. Partij B is van mening dat het wegrijden vanpartij A impliceert dat ook partij A

    bezig was met een bijzondere verrichting, zodat OVS 6 vantoepassing is. Partij A stelt dat nu

    haar verzekerde aangeeft al een afstand van 40 meter te hebbenafgelegd, er geen sprake meer

    is van rijden binnen de afstandsnorm van 25 meter, zodat nietOVS 6 maar OVS 1 van

    toepassing is.

    De commissie stelt vast dat er geen aanwijzingen zijn die er opduiden dat de door partij A

    opgegeven afgelegde afstand onjuist is, zodat partij A geenbijzondere verrichten meer

    uitvoerde. Omdat partij B wel een bijzondere verrichtinguitvoerde, is OVS 1 van toepassing.

    De commissie signaleert voorts dat in de praktijk van deschadebehandeling het “wegrijden van

    een parkeerplaats” soms te snel op een lijn wordt gesteld methet wegrijden (optrekken uit

    stilstand) in de zin van de OVS. In de beleving van bestuurderskan met een parkeerplaats

    bedoeld worden het parkeervak waarin één auto past, maarevenzeer kan hiermee bedoeld

    worden het gehele parkeerterrein met plaats voor een grootaantal auto’s. In het laatste geval

    kan er al een grote afstand zijn afgelegd, terwijl de bestuurderin zijn/haar beleving nog bezig is

    met het “wegrijden van de parkeerplaats”. De commissie is dusvan mening dat het aankruisen

    van vakje 4 in het schadeaangifteformulier niet automatischbetekent dat er sprake is van een

    bijzondere verrichting. Een nadere beoordeling dient plaats tevinden in samenhang met de

    andere dossierstukken.

    Uitspraken 2012 12 GCS-OVS 06

    WORDT EEN OPRIJPLAAT AANGEMERKT ALS EEN (LAAD)KLEP?

    Een personenauto botst ’s nachts tegen een oprijplaat van eenvrachtauto die links op de weg

    stilstaat. De vraag is of een oprijplaat wordt aangemerkt als(laad)klep. Zo ja, dan voert de

    vrachtauto een bijzondere verricht uit (OVS1). Of betreft heteen aanrijding met een geparkeerde

    vrachtauto (OVS 5)?

    In uitspraak 10 GCS-OVS 03 heeft de commissie erop gewezen datbinnen de huidige OVS de

    keuze is gemaakt om het portierrisico uit te breiden naar(laad)kleppen en (laad)deuren van het

    motorrijtuig. Maar niet iedere (al dan niet plotselinge)verbreding of verlenging van het

    motorrijtuig wordt onder het portierrisico geschaard.

    De commissie merkt een oprijplaat wel aan als een laadklep in dezin van de OVS. De oprijplaat

    is bedoeld om te laden. In dit geval bestaat er een relatietussen de bijzondere verrichting en de

    botsing. Deze schade valt onder OVS 1.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 15.

    12 GCS-OVS 05

    WAT IS DE BETEKENIS VAN EEN DOOR BE3IDE BESTUURDERSONDERTEKEND

    AANRIJDINGSFORMULIER DAT VOLLEDIG DOOR EEN VAN BEIDEN ISINGEVULD?

    Een minderjarige bromfietser komt met de voorzijde van zijnbromfiets in botsing met de

    achterzijde van een bestelauto. De bestuurder van de bestelautovult direct na de botsing de

    volledige voorzijde van het aanrijdingsformulier in. Beidebestuurders ondertekenen het

    formulier. Op het formulier is aangekruist dat de bestelautostilstond en de bromfiets op de

    achterzijde van de bestelauto is gebotst. Ook is op hetformulier aangegeven dat er geen

    getuigen waren. De bestuurder van de bromfiets vult dezelfde dagop de achterzijde van het

    aanrijdingsformulier in dat de bestuurder van de bestelautoachteruit reed en tegen de 5 meter

    achter de bestelauto gestopte bromfiets reed. Twee getuigenbevestigen de lezing van de

    bromfietser. De verzekeraar van de bestelauto vindt dat OVS 3van toepassing is. De

    verzekeraar van de bromfiets gaat uit van OVS 1 of eventueel OVS6.

    De commissie overweegt dat de OVS als doel heeft om de materiëleschade in het verkeer

    tussen de aangesloten verzekeraars effectief en efficiënt af tehandelen. In dat kader is het van

    belang dat de deelnemende verzekeraars het door beide partijengezamenlijk ingevulde en

    ondertekende aanrijdingsformulier als uitgangspunt nemen bij detoepassing van de OVS. De

    commissie meent dat in dit bijzondere geval ook gewicht moetworden toegekend aan de

    verklaring van de 16-jarige bromfietsbestuurder dat de voorzijdevan het aanrijdingsformulier

    niet juist is ingevuld en de verklaringen van de getuigen.

    De commissie oordeelt dat de betrokken verzekeraars in dit gevalin redelijkheid van mening

    kunnen verschillen over de vraag welke botsingsituatie vantoepassing is. Deze schade valt

    daarom onder OVS 6.

    12 GCS-OVS 04

    VERKEERDE WEGHELFT?

    Twee tegemoet rijdende auto’s hebben een aanrijding op eensmalle weg. De auto’s moesten

    van de berm gebruik maken om elkaar te kunnen passeren.

    De verzekerde van partij B had op het aanrijdingsformulieraangegeven dat hij op de weghelft

    van de verzekerde van partij A was gekomen, maar daar toch ooknog een vraagteken bij gezet.

    Tevens had de verzekerde van partij B aan de politie doorgegevendat het zijn schuld was en

    dat hij dat ook zou doorgeven aan de verzekering. Partij A meentdaarom dat partij B moet

    betalen op grond van OVS 4.

    Partij B meent dat OVS 6 van toepassing is, omdat niet vast zouzijn komen te staan welke

    verzekerden op de verkeerde weghelft reed. De verzekerde vanpartij B heeft immers een

    vraagteken op het schadeformulier geplaatst en verklaart lateranders.

    Uit de situatieschets op het schadeformulier en de mondelingemededeling van de verzekerde

    van partij B aan de politie, maakt de commissie op dat dezeschade valt onder OVS 4.

    12 GCS-OVS 03

    SCHADE TIJDENS HET SLEPEN

    Partij B werd door middel van een sleepkabel gesleept doorpartij A. Op enig moment moest

    partij B remmen waardoor de sleepkabel los raakte en tegenpartij A schoot waardoor schade

    ontstond. Partij A is van mening dat OVS 3 dient te gelden,partij B betwist de botsing en is

    voorts van mening dat indien de botsing zal worden aangenomen ergeen sprake is van twee

    motorrijtuigen, het trekkende- en gesleepte motorrijtuig vormdenéén geheel.

    De commissie kan niet vaststellen dat er een feitelijkeaanraking tussen beide partijen is

    geweest. En juist die aanraking tussen enig deel van de beidemotorrijtuigen is vereist, om tot

    een botsing in de zin van de OVS te kunnen concluderen. Nu hetvereiste feit van de botsing

    niet is vast te stellen, komt de commissie niet toe aanbeantwoording van de vraag of er dient

    te worden uitgegaan van één of twee motorrijtuigen.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 16.

    De commissie is van oordeel dat deze schade niet onder de OVSvalt.

    12 GCS-OVS 02

    OVS VAN TOEPASSING BIJ BEROEP OP (HARDE) NA-U-CLAUSULE?

    Op een bedrijventerrein vindt een aanrijding plaats tussen eenvorkheftruck en een geparkeerd

    staande vrachtauto. Zowel de vorkheftruck als de vrachtauto zijneigendom van dezelfde

    eigenaar (transportbedrijf) en heeft deze voertuigen bij 2verschillende verzekeraars verzekerd.

    Partij B keert de cascoschade aan de vrachtwagen uit aan haarverzekerde en verzoekt om op

    grond van artikel 5 OVS de schade aan haar terug te betalen.Partij A is van mening dat de OVS

    niet van toepassing is en verwijst naar een (harde)na-u-clausule in haar polisvoorwaarden

    waardoor 1 van de vereiste verzekeringen zou ontbreken.

    Volgens de commissie is in deze zaak sprake van 2 verschillendeverzekeringen die

    verschillende belangen dekken, zodat er geen sprake is vansamenloop. Om deze reden kan

    door partij A geen beroep worden gedaan op een (harde)na-u-clausule. Verder is de commissie

    van mening dat in deze zaak de persoon van de aansprakelijke- ende benadeelde partij

    samenvallen en dat dit geen beletsel vormt voor toepassing vande OVS. Op artikel 11 OVS kan

    dan geen beroep worden gedaan. Omdat een na-u-clausule geentoegestane WAM-uitsluiting

    is, kan in deze zaak de vraag of een beroep op artikel 11 OVSmogelijk is, zelfs niet aan de orde

    worden gesteld.

    De commissie is van oordeel dat deze schade onder artikel 5 vande OVS valt.

    12 GCS-OVS 01

    IS EEN LOSGEKOMEN WIEL EEN MOTORRIJTUIG IN DE ZIN VAN DEOVS?

    Partij A verloor op de snelweg een wiel van zijn aanhangwagen,waar partij B enige tijd later

    tegenaan is gereden. Partij A vindt dat het spontaan losgekomenwiel onder motorrijtuig in de

    zin van de OVS valt en dat OVS 6 daarom van toepassing is.Partij B is van mening dat het

    losgekomen wiel geen motorrijtuig is. Omdat geen sprake is vaneen aanrijding tussen twee

    motorrijtuigen, is de OVS niet van toepassing.

    De geschillencommissie ziet een losgekomen onderdeel niet meerals motorrijtuig.

    Nu er geen daadwerkelijke botsing tussen de voertuigen vanpartij A en partij B heeft

    plaatsgevonden, is de commissie van oordeel dat de aanrijdingmet het losgeraakte wiel niet

    valt onder het begrip “motorrijtuig” van de OVS. De OVS is dusniet van toepassing.

    Uitspraken 2011 11 GCS-OVS 03

    VAN RIJSTROOK OF VOORSORTEERSTROOK WISSELEN?

    Partij A rijdt voor een kruispunt van de rechtervoorsorteerstrook over het fietspad dat de weg

    kruist voor partij B langs die op dat moment bij groen lichtvanuit de linker voorsorteerstrook

    optrekt. Een aanrijding volgt. Is hier sprake van wisselen vanrijstrook of voorsorteerstrook of

    valt de aanrijding onder OVS 6?

    De commissie oordeelt dat partij A niet meer over devoorsorteerstrook reed ten tijde van de

    aanrijding. Partij A moet over het fietspad hebben gereden,eventueel met een of meer linker

    wielen over de strook van ongeveer één meter die zich tussen devoorsorteerstroken en het

    fietspad bevindt. Van een rijstrookwisseling (of van wisselingvan voorsorteerstrook) in de zin

    van de OVS is geen sprake.

    Er blijkt geen sprake van een andere bijzondere verrichtingzoals keren zodat de aanrijding niet

    onder OVS 1 valt. Omdat de auto's het kruispunt niet naderdenuit verschillende richtingen, is

    OVS 2 ook niet van toepassing. De botsing valt vervolgens nietonder een van de artikelen 3 tot

    en met 5 van de OVS. Botsingsituatie OVS 6 is hier vantoepassing.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 17.

    11 GCS-OVS 02

    WISSELEN VOOR DE VERKEERSLICHTEN VANRIJSTROOK/VOORSORTEERSTROOK

    In 2010 heeft er een aanrijding plaatsgevonden tussen deverzekerden van partij A en B. De

    bestuurster van partij B reed vooruit richting deverkeerslichten en wisselde voor de

    verkeerslichten van rijstrook/voorsorteerstrook. De bestuurstervan partij B werd van achter

    aangereden door de bestuurder van partij A. De auto van B bevondzich nog in schuine stand

    toen deze werd aangereden.

    Partij A stelt dat er sprake is van een wisseling van rijstrookof rijbaan in de zin van artikel 1

    OVS. Partij B stelt dat er geen twee rijstroken zijn, bestemd omin dezelfde richting te rijden.

    Hierdoor is er geen sprake van een rijstrookwisseling in de zinvan artikel 1 OVS.

    De commissie is van oordeel dat de gedraging van partij B,namelijk het van voorsorteerstrook

    wisselen hetzelfde is als van rijstrook of rijbaan wisselen.Daarbij doet het er niet toe dat op de

    voorsorteerstroken verschillende verplichte rijrichtingen zijnaangegeven. Het gaat er om dat

    beide voorsorteerstroken bestemd zijn om vooruit te rijden enniet bestemd zijn voor

    tegemoetkomend verkeer.

    11 GCS-OVS 01

    BOTSING TUSSEN ELKAAR TEGEMOET RIJDENDE AUTO’S

    Partij A en partij B rijden elkaar tegemoet op een smalle weg.In een bocht komen zij frontaal

    met elkaar in botsing. Op de voorzijde van het door beidepartijen ondertekende schadeformulier

    is aangekruist dat partij A op de rijbaan kwam bestemd voor hettegemoetkomend verkeer. Op

    de achterzijde van het formulier heeft partij A ingevuld dat hijremde maar doorgleed naar de

    andere weghelft tegen partij B. Partij B heeft op de achterzijdeingevuld dat partij A remmend

    rechtdoor gleed op zijn weggedeelte. Uit de situatieschets ophet schadeformulier zou afgeleid

    kunnen worden dat ook partij B op de rijbaan bestemd voor hettegemoetkomend verkeer is

    gekomen. Is OVS 6 van toepassing omdat beide bestuurders nietvolledig op hun eigen weghelft

    hebben gereden of OVS 4 ten nadele van partij A?

    De commissie overweegt dat de situatieschets op hetaanrijdingsformulier een hulpmiddel is bij

    het vaststellen van de toedracht. Dit betekent dat de schetsaltijd in samenhang met andere

    gegevens bekeken moet worden. Op grond van de andere gegevens opde

    aanrijdingsformulieren komt de commissie tot de conclusie datalleen partij A niet volledig op de

    eigen weghelft heeft gereden.

    Botsingsituatie OVS 4 is hier van toepassing.

    Uitspraken 2010 10 GCS-OVS 09

    UITRIT?

    Is er sprake is van het verlaten van een uitrit, waardoor OVS 1van toepassing is? De commissie

    stelt aan de hand van de kenmerken van de weg en de zijweg vastdat er geen sprake is van

    een uitrit. Deze schade valt niet onder OVS 1. Omdat beidemotorrijtuigen elkaar op dezelfde

    weg tegemoet reden, en niet vast staat welke bestuurder geheelop de eigen weghelft heeft

    gereden, valt deze schade onder OVS 6.

    10 GCS-OVS 08

    UITRIT VERLATEN OF PARKEREN.

    Een tractor staat in een toe- of uitgang naar/van een weilandmet de lepels van de hefmast voor

    een stukje over de openbare weg. De tractor wordt met eenmobiele tankinstallatie van brandstof

    voorzien. Er ontstaat een botsing met een op de weg rijdendepersonenauto. De vraag is of de

    tractor moet worden beschouwd als geparkeerd staand of alsuitrit-verlater. In uitspraak 10 GCS-

    OVS 05 oordeelde de commissie dat het rijden uit een uitrit,waarna het voertuig op de weg tot

    stilstand was gekomen omdat het hek moest worden gesloten, tebeschouwen is als een

    kortdurende stilstand die de bijzondere verrichting nietdoorbreekt. De commissie is in deze zaak

    van oordeel dat het tanken niet het karakter heeft van eenkortdurende stilstand waardoor de

  • 2019-55097969-3529/ipouw 18.

    bijzondere verrichting wel wordt doorbroken. Er is dus geensprake van het verlaten van een

    uitrit, maar van parkeren.

    Deze schade valt onder OVS 5.

    10 GCS-OVS 07

    BIJ WISSELING RIJSTROOK IN SCHUINE STAND ACHTEROP AUTOBOTSEN

    Vraag of er nog sprake is van wisselen van rijstrook, botsing inhet aanrakingsvlak of een

    toedracht die feitelijk niet vaststaat. Er vindt een aanrijdingplaats tussen een vrachtwagen en

    een personenauto, die voor de vrachtwagen van de rechter naar delinker rijstrook wisselt. De

    commissie stelt aan de hand van het schadebeeld, een aanvullendetekening van de

    vrachtwagenchauffeur en de verklaring van een getuige vast datde rijstrookwisseling nog niet

    was voltooid. Het wisselen van rijstrook is pas voltooid als deauto zich volledig én in rechte

    stand op de andere rijstrook bevindt.

    Deze schade valt onder OVS 1.

    De commissie wijst er op dat in 07 GCS-OVS 07 is uitgesprokendat ook als een

    rijstrookwisseling dient te gelden de verrichting waarbij deelsnaar een andere rijstrook wordt

    gereden, waarna wordt teruggekeerd naar de oorspronkelijkbereden rijstrook.

    10 GCS-OVS 06

    PARTIJEN NIET EENS OVER DE TOEDRACHT

    Partij A en partij B raken elkaar in een kop-staart botsing. Eris niet vast komen te staan of partij

    A achteruitrijdend tegen de voorzijde van partij B reed of datpartij B vooruit tegen de achterzijde

    van partij A reed. De commissie overweegt dat de OVS vantoepassing is als de feitelijke

    omstandigheden van de botsing onder de omschrijving van één vande botsingsituaties 1 tot en

    met 5 vallen. Voorts overweegt de commissie dat als eenenkelvoudige botsing niet wordt

    geregeld door botsingsituatie 1 tot en met 5, botsingsituatie 6van toepassing is. Deze

    botsingsituatie is ook van toepassing als er bij eenenkelvoudige botsing geen overeenstemming

    bestaat over welke botsingsituatie van toepassing is.

    Deze schade valt onder OVS 6.

    10 GCS-OVS 05

    STILSTAND OP DE WEG NA VERLATEN UITRIT IS GEEN PARKEREN

    Partij B verliet een weiland en bracht zijn bestelauto haaks opde weg tot stilstand om het hek

    te sluiten. Partij A is tegen de stilstaande bestelauto vanpartij B gereden.

    Partij B stelt dat de stilstand van de bestelauto voldoet aan decriteria die in de OVS zijn gesteld

    met betrekking tot parkeren. Partij A stelt dat partij B uit eenuitrit kwam en de stilstand een korte

    onderbreking van het rijden vormt.

    De commissie is van mening dat het verlaten van een weiland iste beschouwen als het uit een

    uitrit oprijden van de weg. Het stilstaan moet dan worden gezienals een korte onderbreking van

    deze handeling die de bijzondere verrichting nietdoorbreekt.

    Deze schade valt onder OVS 1.

    10 GCS-OVS 04

    BOTSING BINNEN AANRAKINGSVLAK IS OVS 3b

    De OVS is, met uitzondering van OVS 3b, alleen van toepassing openkelvoudige botsingen.

    OVS 3b is van toepassing als het om een kettingbotsing gaat. Indit geval botste de bij partij C

    verzekerde bestelauto op de rechter rijstrook van eenautosnelweg in het aanrakingsvlak van

    de bij partij B verzekerde auto. De bij partij B verzekerde autowerd hierdoor naar de linker

    rijstrook geduwd en botste vervolgens in het aanrakingsvlak vande bij partij A verzekerde auto.

    Deze aanrijding voldoet aan de eisen die de OVS aan eenkettingbotsing stelt.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 19.

    10 GCS-OVS 03

    OPWAAIEN ZEILDOEK IS GEEN BIJZONDERE VERRICHTING IN DE ZIN VANOVS1

    Vraag of het zijwaarts opwaaien van het zeildoek van eenvrachtauto onder het begrip bijzondere

    verrichting van OVS 1 valt. De bijzondere verrichting van OVS 1het “openen dan wel open laten

    staan van een portier, een (laad)klep of een (laad)deur” heeftalleen betrekking op de portieren,

    kleppen en deuren van een motorrijtuig en ziet niet op andere(al dan niet plotselinge)

    verbredingen of verlengingen van het motorrijtuig. Een keuze diebij de totstandkoming van de

    OVS 2005 is gemaakt en die door de commissie wordt bevestigdomwille van een eenvoudige

    en eenduidige toepassing van de OVS.

    10 GCS-OVS 02

    HET NEGEREN VAN PIJLEN DIE OP EEN PARKEERTERREIN DERIJRICHTING

    AANGEVEN, VALT NIET ONDER RIJDEN IN VERBODEN RIJRICHTING

    Aanrijding op een parkeerterrein tussen een achteruit rijdendeauto en een vooruit rijdende, dan

    wel stilstaande auto. Beide auto’s reden aanvankelijk achterelkaar en negeerden de pijlen op

    het wegdek die de rijrichting aangeven. In uitspraak 09 GCS-OCS01 heeft de commissie beslist

    dat rijden in verboden rijrichting het negeren van bord C2impliceert. Uit de stukken kon de

    commissie niet opmaken dat dit bord was geplaatst. Tevens is decommissie van oordeel dat

    het negeren van de pijlen die op het parkeerterrein derijrichting aangeven, niet moet worden

    uitgelegd als rijden in verboden rijrichting. De schade valtonder OVS 1.

    10 GCS-OVS 01

    GEDEELTELIJKE RIJSTROOKWISSELING

    De personenauto van partij B rijdt voor vrachtauto van partij A.Vanwege een van rechts

    naderende auto moet partij B remmen en met een stuurbewegingnaar links uitwijken. Daarna

    stuurt partij B terug naar de oorspronkelijk bereden rechterrijstrook. De vrachtauto van partij A

    kwam tijdens het terugsturen van partij B op de rechterrijstrook in botsing met deze auto.

    De commissie heeft vastgesteld dat partij B gedeeltelijk delinker rijstrook heeft bereden en

    daarna is teruggekeerd naar de oorspronkelijk bereden rechterrijstrook. Partij A botste daarbij

    met linksvoor tegen rechtsachter bij partij B. Gelet op debreedte van de rijstrook stelt de

    commissie vast dat het niet mogelijk is dat de auto's zich beidevolledig op de rechter rijstrook

    hebben bevonden. Daaruit leidt de commissie af dat derijstrookwisseling van partij B niet als

    volledig voltooid dient te worden beschouwd. Botsingsituatie 1is dus van toepassing.

    Uitspraken 2009 09 GCS-OVS 05

    ONDUIDELIJK OF ÉÉN OF BEIDE MOTORRIJTUIGEN VOLLEDIG OP DEEIGEN

    WEGHELFT HEBBEN GEREDEN

    Twee elkaar tegemoet rijdende motorrijtuigen raken elkaar aan delinker voorzijde. De betrokken

    bestuurders van de motorrijtuigen hebben geen eensluidendeverklaring voor de toedracht van

    de aanrijding en hun verzekeraars ook niet. Uit andere feiten ofomstandigheden kan ook niet

    worden afgeleid wat de exacte toedracht van de aanrijding was.Er is niet duidelijk geworden of

    één of beide elkaar tegemoet rijdende motorrijtuigen nietvolledig op de eigen weghelft hebben

    gereden.

    Deze schade valt onder OVS 6.

    09 OVS-GCS 04

    WANNEER VANGT DE BIJZONDERE VERRICHTING "ACHTERUITRIJDEN"AAN?

    Een auto rijdt achteruit uit een parkeerplaats en botst aan deoverzijde van de weg met een auto

    die bezig is met inparkeren. Deze auto staat deels in hetparkeervak. Ter verbetering van zijn

    positie had de bestuurder de auto in de achteruitversnellinggeplaatst. Op het moment van de

    aanrijding staat deze auto stil. De vraag is ofvoorbereidingshandelingen deel uitmaken van de

    bijzondere verrichting “achteruitrijden”. De commissie beslistdat dit niet het geval is. De

  • 2019-55097969-3529/ipouw 20.

    bijzondere verrichting “achteruitrijden” vangt pas aan op hetmoment dat de auto voor het

    uitvoeren van die verrichting in beweging komt.

    Deze schade valt onder OVS 1.

    09 GCS–OVS 03

    FORMULIER EENZIJDIG GEWIJZIGD: WAT NU?

    Partijen A en B rijden aanvankelijk achter elkaar en botsen opzeker moment. Op de

    situatieschets op het schadeformulier dat door beide partijen isingevuld en ondertekend,

    worden beide voertuigen recht achter elkaar getekend. Naderhandbrengt één van de

    bestuurders eenzijdig wijzigingen aan, waaronder een nieuwesituatieschets. Hierin worden de

    voertuigen voorafgaand aan de aanrijding op verschillenderijstroken getekend. Verzekeraar van

    partij A meent dat de schade valt onder OVS 3a, die van partij Bconcludeert OVS 6.

    De commissie is op basis van het door beide partijenondertekende schadeformulier, de

    beschikbare foto’s van de schades aan beide voertuigen en debevindingen van de expert van

    oordeel dat er zich een botsing heeft voorgedaan binnen hetaanrakingsvlak van partij A. Verder

    ziet de commissie de juistheid van de afwijkende situatieschetsniet bevestigd in de overige

    stukken.

    Deze schade valt onder OVS 3a.

    09 GSC-OVS 02

    KAN ER TERUGGEKOMEN WORDEN OP DE AFHANDELING VOLGENS DE OVS?

    Een verzekeraar betaalt een schade op grond van OVS 2. Na eenherbeoordeling meent

    verzekeraar dat OVS 6 van toepassing is en vordert 50% terug. Decommissie beslist dat met

    de betaling de afhandeling op grond van de OVS definitief is.Dit kan alleen anders zijn als

    sprake is van een duidelijke vergissing. Daarvan is in dit gevalgeen sprake.

    Er kan niet op een afhandeling op grond van de OVS wordenteruggekomen.

    09 OVS-GCS 01

    LEIDT HET NEGEREN VAN HET BORD C6 'GESLOTEN VOOR MOTORRIJTUIGENOP

    MEER DAN TWEE WIELEN' TOT IN VERBODEN RIJRICHTING RIJDEN?

    Partij B negeert bord C6 'gesloten voor motorrijtuigen op meerdan twee wielen’ en botst met de

    achteruit uit een parkeervak rijdende partij A. De commissie isvan oordeel dat het in verboden

    rijrichting rijden, het negeren van bord C2, C3 en/of C4impliceert. Het negeren van bord C6 is

    niet het negeren van een verboden rijrichting zoals bedoeld inde OVS en het is daarom geen

    bijzondere verrichting.

    Deze schade valt onder OVS 1.

    Uitspraken 2008 08 GCS-OVS 04

    VAN RIJSTROOK WISSELEN? BEVINDINGEN POLITIE

    Op een autosnelweg vindt een aanrijding plaats tussen tweemotorrijtuigen. Partij A rijdt over de

    middelste van drie rijstroken en partij B over de linkerrijstrook. De Technische- en

    Ongevallendienst van de Verkeerspolitie neemt op grond van decombinatie van de aangetroffen

    bumperonderdelen en het begin van het glij-/krasspoor op demiddelste rijstrook aan dat de

    aanrijding op de middelste rijstrook plaatsvond. Volgens decommissie kon de Verkeerspolitie

    uit deze sporen afleiden dat de aanrijding op de middelsterijstrook plaatsvond. Uit de ter

    beschikking gestelde stukken blijkt volgens de commissievoldoende dat partij B van rijstrook

    naar rechts is gewisseld waarna een aanraking met partij Aplaatsvond. Wat de oorzaak van het

    naar rechts gaan is geweest, maakt voor de beoordeling, welkebotsingsituatie van de OVS van

    toepassing is, niet uit. Partij B was bezig met een bijzondereverrichting.

    De schade valt onder OVS 1.

  • 2019-55097969-3529/ipouw 21.

    08 GCS-OVS 03

    BIJ SCHADE AAN EIGEN TWEEDE AUTO IS DE OVS VAN TOEPASSING

    Partij A rijdt uit parkeerstand tegen de geparkeerd staande autoB waarvan partij A tevens

    eigenaar is. De vraag is of de OVS van toepassing is nu artikel11 van de OVS volgt dat

    verweren, die volgens de WAM aan de benadeelde kunnen wordentegengeworpen ook door

    de verzekeraars aan elkaar kunnen worden tegengeworpen. Partij Akan op grond van het

    gemene recht niet jegens zichzelf aansprakelijk zijn en derhalvenooit als een benadeelde in de

    zin van de WAM aangemerkt worden. Er is dus geen vorderingsrechtop grond van gemeen

    recht. De commissie oordeelt dat er in het voorliggende gevalgeen sprake kan zijn van een

    verweer dat aan de benadeelde tegengeworpen zou kunnen worden.Daarmee is gegeven dat

    de WAM-uitsluiting en dus ook artikel 11 van de OVS in dit gevalniet ingeroepen kan worden.

    Deze schade valt onder de OVS.

    Ten overvloede wordt opgemerkt dat als een dief in een gestolenauto schade aan een

    benadeelde veroorzaakt, de dief jegens de benadeelde weliswaaraansprakelijk is, maar de

    WAM-verzekeraar een beroep kan doen op een toegestaneWAM-uitsluiting.

    08 GCS-OVS 02

    RECHTDOOR – LINKSAF OP KRUISPUNT. VOORRANGSPLICHT KAN NIETWORDEN

    VASTGESTELD

    Op een kruispunt, beveiligd door middel van verkeerslichten,komt een links afslaande

    personenauto in botsing met een rechtdoorgaande personenauto.Partijen zijn het niet eens

    over de vraag of de verkeerslichtinstallatie correct werkte ophet moment dat de partijen het

    kruispunt opreden. De commissie komt tot het oordeel dat decorrecte werking van de

    verkeerslichtinstallatie niet kan worden vastgesteld, waardoorook niet kan worden vastgesteld

    welke partij voorrangsplichtig was. Daarom is botsingsituatie 2niet van toepassing en beslist de

    commissie dat botsingsituatie 6 moet worden toegepast.

    08 GCS-OVS 01

    VOERTUIG IN RECHTE STAND: GEEN FASE VAN KEREN

    Partij A vermindert vaart en geeft richting aan om ter hoogtevan een zijweg te kunnen keren. In

    een poging om de remmende partij A te ontwijken botst partij Btegen de linkerzijde van het

    voertuig van partij A. Is de gedraging van partij A tebeschouwen als een fase van het keren

    als bijzondere verrichting? De commissie heeft in 07 GCS-OVS 03bepaald dat het uiterst rechts

    en in rechte stand van de weg gaan stilstaan niet te beschouwenis als een fase van het keren.

    In deze zaak oordeelt de commissie dat het in rechte standafremmen evenmin te beschouwen

    is als een fase van het keren. De commissie merkt op dat er welsprake kan zijn van het

    aanvangen van keren indien het kerende voertuig zich in eenschuine stand bevindt ten opzichte

    van de as van de weg.

    De schade valt onder OVS 6.

    Uitspraken 2007 07 GCS-OVS 07

    TERUGKEER NAAR OORSPRONKELIJKE RIJSTROOK IS ÓÓKRIJSTROOKWISSELING.

    Bij het rechtsafslaan komt de oplegger van een vrachtauto,partij A vanwege het uitzwenken

    deels op de linker rijstrook terecht. Daar ontstaat een botsingmet de daarnaast op de linker

    rijstrook rijdende partij B. Is hier sprake vanrijstrookwisseling in de zin van OVS 1 of niet? In

    uitspraak 05 GCS-OVS 03 heeft de commissie gedefinieerd dat alsrijstrookwisseling wordt

    beschouwd een zijdelingse verplaatsing over rijstroken, bestemdom in dezelfde richting te

    berijden, waarbij de manoeuvre als voltooid wordt beschouwd ophet moment dat het wisselende

    voertuig volledig én in rechte stand de ANDERE rijstrook heeftbereikt. De commissie heeft naar

    aanleiding van dit geschil de definitie uitgebreid met detoevoeging dat eveneens als

    rijstrookwisseling wordt beschouwd de verrichting waarbij eenmotorrijtuig gedeeltelijk van de

    ene naar de andere rijstrook rijdt, waarbij deze ook alsvoltooid moet worden beschouwd zodra

  • 2019-55097969-3529/ipouw 22.

    het motorrijtuig volledig en in rechte stand op deOORSPRONKELIJK bereden rijstrook is

    teruggekeerd. Hetzelfde geldt ook bij het (gedeeltelijk)wisselen van rijbaan.

    Deze schade valt onder OVS 1.

    07 GCS-OVS 06

    BIJ ONTBREKEN VOORRANGSGERECHTIGDE PARTIJ IS OVS 2 NIET VANTOEPASSING

    Partij A, een rechts afslaande vrachtauto, komt in botsing meteen uit tegenovergestelde richting

    naderende partij B, een bestelauto. De weg waar beide partijenrijden maakt een scherpe bocht

    en krijgt na de bocht een andere naam. De vrachtauto wilrechtsaf een zijweg inslaan. De

    bestelauto komt op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomendverkeer. Naar het oordeel

    van de commissie is er sprake van een doorgaande weg waaroppartijen elkaar naderen. De

    weg maakt weliswaar een scherpe bocht en krijgt na de bocht eenandere naam, maar optisch

    gezien gaat het hier onmiskenbaar om één en dezelfde weg. Er issprake van een T-splitsing en

    de zijweg is de poot van de T-splitsing. Er bestaat geenvoorrangsregel die de rangorde tussen

    een rechtsafslaand en een tegemoetkomend rechtdoorgaandmotorrijtuig in een dergelijke

    situatie regelt. Omdat voor geen van beide bestuurders eenvoorrangsverplichting gold, is niet

    voldaan aan alle voorwaarden van OVS 2. De aanrijding isontstaan doordat de bestelauto niet

    volledig op de eigen weghelft reed.

    Deze schade valt onder OVS 4.

    07 GCS-OVS 05

    OVS VAN TOEPASSING BIJ ONTBREKEN VAN SUBROGATIE?

    Partij A rijdt achteruit tegen de geparkeerde auto van partij B.Partij A is de vader van partij B.

    Kan de op grond van artikel 7:962 lid 3 BW niet-gesubrogeerdecascoverzekeraar van partij B

    de uitgekeerde schade op grond van de OVS verhalen?

    Het is naar de mening van de commissie niet noodzakelijk enwenselijk om bij de toepassing

    van de OVS rekening te houden met het eventueel ontbreken vaneen vordering van de

    cascoverzekeraar, bijvoorbeeld op grond van artikel 7:962 lid 3BW. De OVS is een regeling

    tussen verzekeraars. Verzekerden vallen buiten het bereik van deOVS. Verhaal op grond van

    de OVS verstoort niet de relatie tussen verzekerden endoorkruist daarmee niet de bedoeling

    van artikel 7:962 BW. De werking van de OVS wordt nietondergraven door in die relatief

    zeldzame gevallen waarin geen sprake is van een vorderingsrecht,verhaal op grond van de

    OVS toch toe te staan. Toepassing van de OVS kan aldus helder eneenvoudig worden

    gehouden.

    De schade valt onder de OVS.

    07 GCS-OVS 03

    BIJZONDERE VERRICHTING KEREN OF NIET?

    Partij B staat gedeeltelijk op de rijbaan en gedeeltelijk in deberm. Partij A rijdt met de rechter

    voorzijde tegen de linker achterzijde van de het motorrijtuigvan partij B. De bedoeling van partij

    B is, na partij A te hebben doorgelaten, te keren en door terijden. De commissie is van oordeel

    dat het uiterst rechts van de weg en in rechte stand totstilstand brengen van een motorrijtuig

    niet is te beschouwen als een van de fases van het keren. PartijA raakte partij B niet in het

    aanrakingsvlak.

    Deze schade valt onder OVS 6.

    07 GCS-OVS 02

    WERKVERKEER OVER AFGESLOTEN WEG: UITRIT OF KRUISPUNT?

    Partij B rijdt met een vrachtauto als werkverkeer over een inverband met wegwerkzaamheden

    voor het overige rijverkeer afgesloten rijbaan van eenvoorrangsweg. Partij A rijdt met een

    personenauto over de andere rijbaan van deze weg en slaatlinksaf via een niet voor het

    rijverkeer afgesloten doorgang. Op het grensvlak tussen de doorde vrachtauto bereden rijbaan

    en de doorgang bevinden zich haaientanden op de weg voor depersonenauto. Op de doorgang

    ontstaat een botsing tussen de vrachtauto en de personenauto.Dient de personenauto voorrang

  • 2019-55097969-3529/ipouw 23.

    te verlenen of verlaat de vrachtauto een uitrit? De commissiestelt vast dat de door de vrachtauto

    bereden rijbaan nog maar een beperkte bestemming had. Decommissie heeft daarbij in

    aanmerking genomen dat er duidelijk sprake was vanwegwerkzaamheden, het wegdek van de

    rijbaan was weggefreesd, de rijbaan was afgesloten voor hetrijverkeer en alleen overdag door

    werkverkeer kon worden bereden. Op grond hiervan concludeert decommissie dat partij B een

    uitrit verliet.

    Botsingsituatie OVS 1 is hier van toepassing.

    Uitspraken 2006 06 GCS-OVS 06

    ACHTEROPGEREDEN NA VERLATEN UITRIT WEL OF NIET BINNENAFSTAND-

    CRITERIUM?

    Partij A rijdt op een voorrangsweg waar maximaal 80 km/u geredenmag worden. Partij B komt

    van rechts uit een uitrit de voorrangsweg oprijden. Partij Abotst achterop partij B. De vraag is

    of de aanrijding heeft plaatsgevonden binnen de afstandnorm van25 meter waardoor er sprake

    is van een bijzondere verrichting in de zin van botsingsituatie1 of daarbuiten in welk geval

    sprake is van een kop-staartbotsing in de zin vanbotsingsituatie 3. Uit het schadeformulier volgt

    dat de botsing plaatsvond

(PDF) SAMENVATTINGEN OVS-UITSPRAKEN - Verzekeraars · 2020. 12. 23. · De OVS sluit zoveel mogelijk aan bij het gemene recht. De verklaring van een inzittende kan op grond daarvan in beginsel - DOKUMEN.TIPS (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Jamar Nader

Last Updated:

Views: 6795

Rating: 4.4 / 5 (55 voted)

Reviews: 94% of readers found this page helpful

Author information

Name: Jamar Nader

Birthday: 1995-02-28

Address: Apt. 536 6162 Reichel Greens, Port Zackaryside, CT 22682-9804

Phone: +9958384818317

Job: IT Representative

Hobby: Scrapbooking, Hiking, Hunting, Kite flying, Blacksmithing, Video gaming, Foraging

Introduction: My name is Jamar Nader, I am a fine, shiny, colorful, bright, nice, perfect, curious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.