2019-55097969-3529/ipouw 1.
SAMENVATTINGEN OVS-UITSPRAKEN
Uitspraken 2020 20 GCS – OVS 07
WEL OF GEEN ONDERLING VERHAAL BIJ KETTINGBOTSING?
Bij een kettingbotsing zijn vier auto’s betrokken. Partij A isde achterste auto, partij B de een-na-
voorste. Van de vier auto’s zijn alleen partij A en BOVS-deelnemers. De vraag is of partij B de
aan haar verzekerde uitgekeerde cascoschade kan verhalen oppartij A.
Dat de andere twee partijen geen OVS deelnemers zijn, betekentniet dat de OVS niet geldt
tussen de partijen A en B. De feitelijke omstandigheden van debotsing vallen onder de
omschrijving van botsingssituatie 3b van de OVS. Uit detoelichting op artikel 3b van de OVS
volgt dat een kettingbotsing wordt teruggebracht naar een ketenvan enkelvoudige botsingen.
De drie enkelvoudige botsingen worden in dit geschil weliswaarniet geregeld door de OVS,
maar de onderlinge verhouding tussen de partijen A en B wel.Artikel 12 van de OVS bepaalt
dat verzekeraars voor de uitgekeerde schade slechts eenvorderingsrecht op elkaar hebben op
grond van de OVS. Vervolgens doen alle betrokken verzekeraarsafstand van verhaal jegens
elkaar. Op grond van artikel 12 van de OVS kan partij B decasco-uitkering niet verhalen op
partij A.
20 GCS - OVS 06 VERKLARING ECHTGENOTE VAN BESTUURDERDOORSLAGGEVEND?
Na een aanrijding vullen partijen op het door hen beideondertekende aanrijdingsformulier iets
anders in en de lezingen over de toedracht staan haaks opelkaar. Naast het aanrijdingsformulier
is er een verklaring van de echtgenote van een van de partijendie zich als inzittende in een van
de personenauto’s bevond. De OVS sluit zoveel mogelijk aan bijhet gemene recht. De verklaring
van een inzittende kan op grond daarvan in beginsel dienen alsbewijs. Op grond van artikel 164
Rv kan een verklaring van een partij-getuige geen bewijs in heteigen voordeel opleveren, maar
kan deze alleen dienen als aanvulling van onvolledig bewijs. Alspartij-getuige kan onder andere
worden aangemerkt diegene die een eigen financieel belang heeftbij de afwikkeling van de
schade. In dit geschil is onweersproken gesteld dat deechtgenote een dergelijk belang heeft.
Haar verklaring is om die reden aan te merken als eenpartij-getuigenverklaring. OVS 6 is van
toepassing.
20 GCS – OVS 05
VAN RIJSTROOK WISSELEN OF ACHTEROP RIJDEN?
Een personenauto voegt in op de snelweg en vervolgens ontstaater een botsing waarbij een
vrachtwagen achterop de personenauto botst. De vraag is of ersprake is van een bijzondere
verrichting (OVS 1), een voltooide rijstrookwisseling (OVS 3) ofdat de toedracht niet vast staat
(OVS 6). Er is geen door beide partijen ondertekendaanrijdingsformulier en geen
getuigenverklaring die doorslaggevend is. Op basis van hetexpertiserapport van de schade aan
de personenauto, waaruit blijkt dat de schade links achter ziten de stootrichting 7 uur was, kan
de conclusie worden getrokken dat de personenauto zich nog nietgeheel en in rechte stand op
de rijstrook bevond. De rijstrookwisseling was nog nietvoltooid. OVS 1 is van toepassing.
20 GCS – OVS 04
TEGENSTRIJDIGE LEZINGEN BIJ ‘MIJN OPMERKINGEN’
Partijen hebben samen een aanrijdingsformulier ingevuld enondertekend. Aan de zijde van de
verzekerde van partij A staat op het aanrijdingsformulier ondertoedracht het vakje ‘stond stil’
aangekruist. Aan de zijde van de verzekerde van partij B staanbij toedracht de vakjes ‘verliet
een parkeerplaats’, ‘ging parkeren’ en ‘reed achteruit’aangekruist. Bij ‘Mijn opmerkingen’ heeft
de verzekerde van partij A ingevuld “stond stil” en deverzekerde van partij B “beide auto’s reden
achteruit”. De vraag is of OVS 1 of 6 van toepassing is. Decommissie oordeelt dat ook de
verzekerde van partij A achteruit reed niet aangetoond is. Debestuurders geven op het
2019-55097969-3529/ipouw 2.
schadeformulier bij ‘Mijn opmerkingen’ ieder een andere lezingover het al dan niet achteruit
rijden van de verzekerde van partij A. Uit hetaanrijdingsformulier kunnen
op dit punt geen conclusies worden getrokken. Ook voor hetoverige is geen bewijs voor het
gestelde achteruitrijden van de verzekerde van partij Abeschikbaar.
Nu vast staat dat de verzekerde van partij B een bijzondereverrichting uitvoerde, en
onvoldoende is vast komen te staan dat ook de verzekerde vanpartij A een bijzondere
verrichting uitvoerde, concludeert de commissie dat OVS 1 vantoepassing is.
20 GCS – OVS 03 GEVOLMACHTIGD AGENT HOEFT SCHADE VANNIET-AANGESLOTEN
VOLMACHTGEVER NIET CONFORM OVS AF TE WIKKELEN
Kettingbotsing met drie voertuigen. De cascoschade van hetvoorste voertuig is verzekerd bij
een verzekeraar die geen OVS-deelnemer is. De gevolmachtigdagent van deze
cascoverzekeraar spreekt op basis van het gemene recht deachterste partij aan. De achterste
partij stelt dat de cascoschade op basis van de OVS verhaaldmoet worden op de middelste
partij. Dit omdat de gevolmachtigd agent ook gevolmachtigde isvan de wel bij de OVS
aangesloten WA-verzekeraar van het voorste voertuig, en degevolmachtigde ook als zodanig
in het RDW-register staat. De gevolmachtigd agent zou zichvolgens de achterste partij daarom
aan de OVS moeten conformeren, ook voor de cascoschade. Decommissie oordeelt dat de
cascoschade niet onder de OVS valt nu deze niet is verzekerd bijeen bij de OVS aangesloten
verzekeraar. Dit wordt niet anders door het feit dat degevolmachtigd agent ook gevolmachtigde
is van de wel aangesloten WA-verzekeraar. Deze volmacht en deRDW-registratie zien immers
alleen op het WA-risico.
20 GCS 0VS 02
IS ER SPRAKE VAN EEN STELSEL VAN WEGEN?
Op een bedrijfsterrein rijdt een vrachtauto achteruit om aan tedocken. Om recht voor het dock
te komen, rijdt de vrachtauto een stukje vooruit. Op dat momentrijdt er een bestelauto voor de
vrachtauto langs en volgt er een botsing. De vraag is of er ophet terrein sprake is van een stelsel
van wegen en als dat het geval is, of sprake is van wegrijden.De commissie concludeert dat
geen sprake is van een stelsel van wegen. De aanwezige belijningheeft voornamelijk betrekking
op de aanduiding van de parkeervakken en vormt geen stelsel vanwegen. Ook voor het overige
ziet de commissie geen aanwijzingen voor een stelsel van wegen.De commissie is van oordeel
dat de OVS niet van toepassing is op deze botsing. Aan verderebeoordeling van de OVS-
artikelen komt de commissie dan ook niet toe.
20 GCS OVS 01
ALS EEN PORTIER NOG NIET DICHT IS DAN STAAT HET OPEN
Er vindt een botsing plaats tussen de geparkeerd staandepersonenauto van partij A en de
personenauto van partij B. Partij A is net ingestapt en hetportier staat nog een stukje open.
Partij B rijdt tegen de zijkant van de auto van partij A aan envervolgens tegen het portier. Partij
B geeft aan te zijn geschrokken van het geopende portier.Partijen verschillen van mening of
OVS 1 of OVS 5 van toepassing is. Partij A vindt dat het sluitenvan een portier geen bijzondere
verrichting is, want het is niet aan te merken als openen ofopen laten staan van het portier.
Partij B vindt dat het portier nog open staat en dat er causaalverband aanwezig is tussen het
openstaande portier en de botsing.
De commissie stelt vast dat het portier van de auto van partij Aopen stond. Nu partij B is
geschrokken van het portier en er een botsing heeftplaatsgevonden waarbij het portier is
geraakt, is er causaal verband tussen de botsing en debijzondere verrichting van partij A. OVS
1 is van toepassing.
2019-55097969-3529/ipouw 3.
Uitspraken 2019 19 GCS-OVS 06 WELKE PARTIJ RIJDT NIET VOLLEDIGOP DE EIGEN WEGHELFT?
In de bocht van een weg vindt een botsing plaats tussen eenelkaar tegemoet rijdende auto en
een bestelbus. Op het door beide partijen ondertekendeaanrijdingsformulier is bij partij B vakje
15 aangekruist: ’kwam op een rijbaan bestemd voor hettegemoetkomend verkeer’. Er is een
situatieschets gemaakt en niets ingevuld bij ‘Mijn opmerkingen’.Op de achterzijde van het
aanrijdingsformulier geeft partij B aan dat het kruisje bijvakje 15 niet voor haar maar voor partij
A bedoeld is. Na de botsing zijn foto’s gemaakt.
De commissie stelt vast dat vakje 15 is aangekruist bij partij Ben door beide partijen niets is
ingevuld bij ‘Mijn opmerkingen’. Uit de situatieschets blijktniet welke partij op de verkeerde
weghelft is gekomen. De commissie oordeelt in lijn met 11GCS-OVS 01 dat de situatieschets
een hulpmiddel is en in samenhang met andere gegevens moetworden bekeken. Daarbij hecht
de commissie de meeste waarde aan het bij partij B aangekruistevakje 15, waar partij B ook
voor getekend heeft. Partij B heeft op de voorzijde geenopmerking geplaatst en de gemaakte
opmerking op de achterzijde doet hier niets aan af. OVS 4 is vantoepassing in het voordeel van
de verzekeraar van partij A.
19 GCS-OVS 05 HET MEEST LINKS GELEGEN FIETSPAD GEBRUIKEN,VERBODEN RIJRICHTING? Een rechts afslaande personenauto komt inbotsing met een bromfietser die in
tegenovergestelde richting op het fietspad rijdt. Vraag is of debromfietser in verboden rijrichting
rijdt en daarom OVS1 van toepassing is, of dat OVS 2 vantoepassing is, omdat er sprake is van
afslaan en voertuigen die uit verschillende rijrichting komen.Het enkele feit dat de bromfietser
op het meest links gelegen fietspad rijdt betekent niet dat ersprake is van rijden in verboden
rijrichting. Echter, in dit geval stond er ter plaatse een bordC2 in de middenberm. Het bord C2
geldt voor de gehele linker zijde van de weg en dus ook voor hetfietspad dat deel uitmaakt van
die weg. De bromfietser reed daarom in verboden rijrichting, wateen bijzondere verrichting is in
de zin van de OVS. OVS 1 is van toepassing.
19 GCS-OVS 04
VERKLARING INZITTENDE VOLDOENDE ALS BEWIJS?
De lezingen van de bestuurders zijn tegenstrijdig en eengezamenlijk ingevuld en ondertekend
schadeformulier ontbreekt. De lezing van één van de bestuurderswordt echter bevestigd door
de verklaring van diens inzittende. De commissie vindt in hetdossier onvoldoende aanleiding
om te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring. Decommissie oordeelt dat hiermee de
toedracht van de aanrijding voldoende vast is komen testaan.
19 GCS-OVS 03
WELOF GEEN BIJZONDERE VERRICHTING?
Het aanrijdingsformulier is door beide partijen ingevuld enondertekend. Een van beide partijen
zet op de achterzijde van het formulier dat hij in plaats vanvakje 12.2, vakje 12.4 had moeten
aankruisen. Daarnaast blijkt uit de toelichting dat partijaangeeft meer dan 25 meter te hebben
gereden. Alles overziende is de commissie van mening dat nietzonder meer van kan worden
uitgegaan dat partij een bijzondere verrichting uitvoerde. Decommissie stelt vast dat de auto’s
vanuit verschillende richtingen het kruispunt naderden en op dekruising zijn gebotst. De
commissie is van oordeel dat OVS 2 van toepassing is op dezeaanrijding.
19 GCS-OVS 02 EENZIJDIG AANVULLEN SITUATIESCHETS. BEWIJS VOORVAN RIJSTROOK WISSELEN?
Partijen vullen geen gemeenschappelijk aanrijdingsformulier in.Partij B maakt een
situatieschets en ondertekent de voorzijde van het formulier.Partij A zet een paar extra strepen
2019-55097969-3529/ipouw 4.
in de situatieschets op zijn formulier maar ondertekent hetformulier niet aan de voorzijde. De
vraag is of de strepen laten zien dat Partij B van rijstrookwisselde. De commissie vindt niet dat
uit de aanvullingen op de situatieschets is af te leiden dat deauto over de onderbroken streep
reed. De commissie verbindt er geen gevolgen aan dat Partij Ageen nadere opmerkingen heeft
geplaatst op de voorzijde van het aanrijdingsformulier. Hijheeft deze voorzijde immers niet
ondertekend. De toedracht staat onvoldoende vast. De schade valtonder OVS 6.
19 GCS-OVS 01
GELDT DE VERPLICHTE RIJRICHTING OP DE ROTONDE OOK VOOR HETFIETSPAD?
Partij B rijdt met zijn bromfiets op het fietspad naast derotonde. Partij B rijdt met de klok mee.
Partij A verlaat de rotonde en botst tegen de bromfiets vanpartij B. Midden op de rotonde staat
het verkeersbord D1 (rotonde verplichte rijrichting). Geldt ditbord ook voor het verkeer op het
fietspad? Is hier sprake van tegen het verkeer inrijden vanpartij B?
De commissie oordeelt op basis van de situatie ter plaatse dathet fietspad deel uitmaakt van
de rotonde. Op het fietspad zijn geen andere borden geplaatstwaaruit blijkt dat er voor het
fietspad een ander regime geldt. Het bord D1 is ook vantoepassing op het fietspad.
De commissie oordeelt met verwijzing naar 09 GCS-OVS 01 dat bijtoepassing van de OVS het
negeren van bord D1 ook gezien moet worden als rijden inverboden rijrichting.
Deze schade valt onder OVS 1.
Uitspraken 2018 18 GCS-OVS-03 VAN RIJSTROOK WISSELEN OFPARKEERSTAND?
Partij B valt in slaap achter het stuur op de snelweg en botsttegen de rechtervangrail naast een
uitvoegstrook. Partij B raakt vervolgens in een slip en komttollend dwars op de rechter rijstrook
tot stilstand. Partij A botst 10 à 20 seconden later tegen delinker zijkant van de stilstaande partij
B. Is hier sprake van parkeerstand of van wisselen van rijstrookvan partij B? De commissie
oordeelt met verwijzing naar 06 OVS - GCS 03 dat er geen sprakeis van
parkeren/parkeerstand in de zin van de OVS. Van een "geparkeerdmotorrijtuig" als bedoeld in
OVS 5 is geen sprake als een motorrijtuig door eenverkeersongeval op de rijbaan tot stilstand
komt. De commissie oordeelt met een verwijzing naar 14 GCS - OVS01 dat er sprake is van
"van rijstrook of rijbaan wisselen". Het tollend zijdelingsverplaatsen van de ene naar de andere
rijstrook valt onder de definitie "van rijstrook of rijbaanwisselen". Partij B bevond zich nog niet
volledig en in rechte stand op de rijstrook, zodat het vanrijstrook of rijbaan wisselen nog niet
was voltooid.
Deze schade valt onder OVS 1.
18 GCS-OVS 02 KRUISPUNT VAN 2 (BROM)FIETSPADEN MET ONDUIDELIJKEVOORRANGSREGELING TOETSING AAN CRITERIA VAN OVS 2. Een bromfietsersteekt bij een oversteekplaats een voorrangsweg over. Hij passeertdaarbij 2
keer haaientanden die direct voor de beide hoofdrijbanengeplaatst zijn. Direct voor het aan de
andere zijde gelegen fietspad zijn echter geen haaientandengeplaatst. De bromfietser komt in
botsing met een andere bromfietser die voor hem van links kwamen die rechtdoor op het
fietspad rijdt.
Partijen verschillen van mening over wie van beide bromfietsersvoorrang had. De commissie
toetst echter eerst of voldaan is aan de criteria van OVS 2. Decommissie stelt vast dat het vlak
dat ontstaat op het snijpunt van de twee fietspaden als eenkruispunt beschouwd kan worden.
De bromfietsers naderen dit kruispunt ook uit verschillenderichtingen. Uit de stukken blijkt echter
niet of enig deel van beide bromfietsen zich op het moment vande botsing nog op het kruispunt
bevond. De schade valt onder OVS 6.
2019-55097969-3529/ipouw 5.
18 GCS-OVS 01 MET MOTOR TUSSEN FILE DOORRIJDEN, VAN RIJSTROOKWISSELEN? Een motorrijder rijdt op een weg met twee rijstrokentussen een file door. Op een gegeven
moment blijft het linker handvat van de motor steken achter derechter buitenspiegel van een
auto. Partijen twisten over de vraag of er sprake is van debijzondere verrichting van rijstrook of
rijbaan wisselen. Blijkt dat uit de situatieschets die niet opschaal is getekend? En als partijen
het niet over de botsingsituatie eens zijn, is OVS 6 dan vantoepassing?
De commissie benadrukt dat de OVS uitgaat van standaardbotsingsituaties en dat de
beschikbare informatie het uitgangspunt is voor de beoordeling.Uit de situatieschets volgt dat
de auto volledig op de linker rijstrook in rechte stand reed.Het stuur van de motor bevond zich
op de linker en rechter rijstrook. Het tussen de voertuigen inde file doorrijden, in combinatie met
de situatieschets (die weliswaar niet op schaal is getekend)leidt tot de conclusie dat sprake is
van rijstrook wisselen. De schade valt onder OVS 1.
Uitspraken 2017 17 GCS-OVS 07 SCOOTER WAAIT OM TEGEN GEPARKEERDEAUTO, OVS 5 OF 6?
Een auto en een scooter staan naast elkaar geparkeerd op eenparkeerterrein. Door harde wind
valt de scooter tegen de auto. Hierdoor ontstaat schade aan descooter en de auto. Is OVS 5 of
6 van toepassing?
OVS 5 ziet op een botsing tussen een rijdend en een geparkeerdmotorrijtuig. Volgens de OVS
is ‘rijden’ vooruitrijden, waaronder begrepen het stilstaan alseen korte onderbreking van het
rijden.
De commissie vindt het door harde wind omvallen van de bijPartij A verzekerde scooter geen
rijden. OVS 5 is daarom niet van toepassing.
Artikel 6 OVS gaat over een botsing tussen twee motorrijtuigendie niet onder OVS 1 t/m 5 valt.
Botsing in de zin van de OVS is elke aanraking tussen tweemotorrijtuigen al dan niet met schade
tot gevolg. De commissie stelt vast dat dit geval niet onder OVS1 tot en met 5 valt maar wel
een botsing is als omschreven in de OVS. OVS 6 is vantoepassing.
17 GCS-OVS 06
RANGORDE OVS ARTIKELEN VOLGENS OVS 7
De botsing van partij A en B voldoet aan zowel de criteria vanOVS 1 als aan die van OVS 2.
OVS 7 bepaalt dat in zo'n geval een artikel met een lager nummervoor een artikel met een
hoger nummer gaat. De verzekeraar van partij B is echter vanmening dat OVS 7 zodanig
moet worden uitgelegd dat moet worden uitgegaan van de primaireoorzaak van de aanrijding.
In het onderhavige geval is dat het niet verlenen van voorrangdoor partij A (OVS 2).
De commissie overweegt dat OVS 7 geen onderscheid maakt tussende mate waarin de
fouten van de bestuurders hebben bijgedragen aan het ontstaanvan de aanrijding. Het
gemene recht is weliswaar uitgangspunt voor de OVS, maar ditwordt in de OVS
gestandaardiseerd door de botsingsituaties abstract te regelen.De vraag wat de primaire
oorzaak van de aanrijding was, moet daarom buiten beschouwingworden gelaten. De schade
valt onder OVS 1.
17 GCS-OVS 05
WINDVLAAG: VAN RIJSTROOK WISSELEN?
Een personenauto en een vrachtwagen rijden op twee rijstrokennaast elkaar. Door een
windvlaag wordt de personenauto tegen de trailer van devrachtwagen gedrukt. De vraag is of
dit van rijstrook wisselen is? De geschillencommissie ziet ophet aanrijdingsformulier twee pijlen
staan waaruit wordt afgeleid dat de personenauto naar rechts isgereden en op de
rechterrijstrook terecht is gekomen waar de aanrijding plaatsvond. De bijzondere verrichting
van rijstrook wisselen wordt aangenomen.
2019-55097969-3529/ipouw 6.
17 GCS-OVS 04
VANAF VLUCHTSTROOK RECHTDOOR DE UITVOEGSTROOK OPRIJDEN:RIJSTROOK
WISSELEN?
Een vrachtwagen rijdt op de rechter rijstrook en eenpersonenauto op de vluchtstrook in dezelfde
richting. De vrachtwagen rijdt vanaf de rechter rijstrook deuitvoegstrook op en de personenauto
vanaf de vluchtstrook. De vraag die partijen verdeeld houdt isof beide partijen van rijstrook
wisselen. De commissie is van oordeel dat er bij beide partijensprake is van het uitvoeren van
de bijzondere verrichting van of naar een invoeg- ofuitvoegstrook rijden.
17 GCS-OVS 03
KRUISING IN DE ZIN VAN OVS 2 EN WIE HEEFT VOORRANG?
Twee voertuigen komen met elkaar in botsing, terwijl zij iedervanuit een verschillende zijweg
de N-weg oprijden. Zij passeren daarbij Bord B6 (‘verleenvoorrang aan bestuurders op de
kruisende weg’) en haaientanden. Partijen verschillen van meningover de vraag of er sprake is
van een kruispunt in de zin van de OVS. De commissie is vanoordeel dat er op de
aanrijdingslocatie sprake is van een kruising van wegen, zodat –in beginsel – OVS 2 van
toepassing is. Omdat in deze zaak niet duidelijk wordt wievoorrangsgerechtigd is, valt deze
zaak niet onder OVS 2. Deze schade valt onder OVS 6.
17 GCS-OVS 02
UITZWENKEN BIJ AFSLAAN
Partij A (auto) en partij B (vrachtwagen) rijden naast elkaar.Partij A wil linksaf slaan, partij B wil
rechtsaf. Er vindt een botsing plaats. Alhoewel het aannemelijkis dat de vrachtwagen van partij
B bij het uitzwenken gedeeltelijk op de rijstrook is gekomenwaar partij A reed, kan dit niet
worden afgeleid uit de situatieschets op hetaanrijdingsformulier. De commissie is van oordeel
dat de toedracht van het ontstaan van de botsing niet kan wordenvastgesteld.
Deze schade valt onder OVS 6.
17 GCS-OVS 01
VAN VERDRIJVINGSVLAK RIJSTROOK OPRIJDEN. VAN RIJSTROOKWISSELEN?
Op een rondweg rijdt een vrachtauto op de rechter rijstrook. Eenpersonenauto berijdt de linker
rijstrook. De personenauto blijft op deze rijstrook rijden terhoogte van het punt waar twee
verdrijvingspijlen en bord L5 (einde rijstrook) het einde van delinker rijstrook aankondigen. De
personenauto rijdt vervolgens over het op het wegdekaangebrachte verdrijvingsvlak. Aan het
einde van dit verdrijvingsvlak botst de personenauto tegen delinker voorzijde van de vrachtauto.
De commissie overweegt dat artikel 1 RVV bepaalt dat eenverdrijvingsvlak het gedeelte van de
rijbaan is waarop schuine strepen zijn aangebracht. Eenrijstrook is volgens artikel 1 RVV het
See AlsoUitspraken 2015 SAMENVATTINGEN OVS-UITSPRAKEN - PDF Free DownloadAlgemene info van C. VisserMarble Bar Asset Management geht bei OVS shortdoor een doorgetrokken of onderbroken streep gemarkeerdegedeelte van de rijbaan. De
commissie concludeert dat een verdrijvingsvlak onderdeel van derijbaan is. De commissie is
van oordeel dat een zijdelingse verplaatsing van eenverdrijvingsvlak aan het einde van een
rijstrook naar de naastgelegen rijstrook wisselen van rijstrookof rijbaan is in de zin van de OVS.
OVS 1 is van toepassing.
Uitspraken 2016 16 GCS-OVS 03
MOGELIJKE FRAUDE EN OVS
Forensisch onderzoek wijst uit dat verzekerde en bestuurder B inrelatie gebracht kunnen
worden met eerdere botsingen met dezelfde oorzaak en eenzelfdeschadeomvang. Er bestaat
een sterk vermoeden van negatieve betrokkenheid, of deze eerderebotsingen zich
daadwerkelijk hebben voorgedaan, of opzettelijk zijnveroorzaakt. Het forensisch onderzoek
heeft echter onvoldoende naar voren gebracht dat aan de botsingwaar de commissie zich over
moet buigen fraude ten grondslag heeft gelegen. Daarnaastbestaat er een gezamenlijk ingevuld
en getekend schadeformulier, zijn er foto’s van de schade aan debeide auto’s en zijn er
2019-55097969-3529/ipouw 7.
lakresten gevonden op de auto van A afkomstig van de auto van B.En na de botsing zijn zowel
politie als ambulance aanwezig geweest. Op basis van deabstractheid van de OVS kan de
commissie niet anders concluderen dat de auto’s elkaar hebbengeraakt.
De schade valt onder OVS 4.
16 GCS-OVS 02
SCHADE EN OVS
Beide partijen zijn het eens over de toedracht van de botsing ende toepasselijkheid van OVS
2. Partijen zijn verdeeld over de hoogte van het schadebedrag.Partij A vordert de uitgekeerde
cascoschade conform de begripsomschrijving “schade” in de OVS.Partij B is van mening dat
er sprake is van een frauduleuze claim en dat partij Aonvoldoende onderzoek heeft gedaan.
Partij B heeft desondanks een minnelijk voorstel gedaan teroplossing van de zaak.
De commissie is van mening dat de OVS-begripsomschrijving“schade” strikt moet worden
toegepast. De verantwoordelijkheid voor het beoordelen encontroleren van het ontstaan en de
omvang van de schade ligt bij de cascoverzekeraar. Het is instrijd met de geest van de OVS
om hierover discussie te voeren, de aangesproken verzekeraarbetaalt de schade die door de
cascoverzekeraar is uitgekeerd.
16 GCS-OVS 01
SCHADEOMVANG EN OVS
Beide partijen zijn het eens dat een botsing heeftplaatsgevonden en dat OVS 1 van toepassing
is. Er is verschil van inzicht of er schade is ontstaan en overde omvang hiervan. Twee dagen
na de botsing constateert partij A schade. Toen is alsnoggezamenlijk een schadeformulier
ingevuld en ondertekend, waar partij A als zichtbare schade‘deukje achter het achterportier’
heeft aangegeven. Partij B heeft geen voorbehoud gemaakt dat deschade niet of niet volledig
door haar zou zijn veroorzaakt. Partij A vordert de uitgekeerdecascoschade. Partij B
verweert zich dat de schade niet het gevolg is van de botsing nuhet om een duidelijk
waarneembare schade gaat, die niet eerst twee dagen na debotsing kan zijn opgevallen.
De commissie is van mening dat de OVS-begripsomschrijving‘schade’ strikt moet worden
toegepast. De verantwoordelijkheid voor het beoordelen encontroleren van het ontstaan en de
omvang van de schade ligt bij de cascoverzekeraar. Het is instrijd met de geest van de OVS
om hierover discussie te voeren, de aangesproken verzekeraarbetaalt de schade die door de
cascoverzekeraar is uitgekeerd.
Uitspraken 2015 15 GCS-OVS 09
VAN DE VLUCHTSTROOK DE WEG OPRIJDEN: VAN RIJSTROOK OF RIJBAANWISSELEN? Partij A rijdt van een links naast de rijbaan gelegenvluchtstrook de weg op. Hierbij botst hij met
de over de weg rijdende partij B. De partijen willen van deGeschillencommissie weten of deze
gedraging moet worden aangemerkt als van rijstrook of rijbaanwisselen in de zin van OVS 1.
De commissie verwijst naar artikel 1 RVV 1990 waarin isopgenomen dat een vluchthaven of
vluchtstrook bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudensvoor de duur van openstelling
als spitsstrook. De vluchtstrook fungeert dus in een aantalgevallen als rijbaan. De commissie
wil geen onderscheid maken tussen geoorloofd en ongeoorloofdgebruik van de vluchtstrook.
Het van de vluchtstrook wisselen naar de rijbaan van een wegmerkt de commissie daarom aan
als de bijzondere verrichting van rijstrook of rijbaan wisselen.De schade valt onder OVS 1.
15 GCS-OVS 08
ACHTERUIT RIJDEN OF UIT DE BOCHT VLIEGEN? OVS 1 of 6? In eenwoonwijk staat een auto ongeveer 20 meter na een haakse bocht ineen parkeervak.
Dit parkeervak ligt haaks op de rijbaan. Een tweede auto rijdtdoor de bocht en komt ter
hoogte van het parkeervak met de andere auto in botsing. Debestuurder van de geparkeerde
auto stelt dat de andere auto met een snelheid van 60-70 km/uuit de bocht kwam en tegen
2019-55097969-3529/ipouw 8.
haar auto opreed. Zij had haar auto nog niet achterwaartsverplaatst. De bestuurder van de
andere auto stelt dat de bestuurder van de geparkeerde autoachteruit de weg is opgereden.
De commissie stelt voorop dat zij bevoegd is om zelfstandig defeiten vast te stellen. De
commissie concludeert dat het parkeervak voldoende ruimte boodaan de geparkeerde auto
zodat deze niet voorbij de stoeprand uitsteekt. De commissievindt het niet aannemelijk dat de
andere auto uit de bocht is gevlogen. Op alleen hetaanrijdingsformulier en de verklaringen
van de bestuurders en de getuigen komt de toedracht van deaanrijding niet vast te staan. Op
grond van het schadebeeld aan de beide auto’s en de situatie terplaatse concludeert de
commissie dat de geparkeerde auto een stukje achteruit de weg opmoet zijn gereden. OVS 1
is van toepassing.
15 GCS-OVS 07
BIJZONDERE VERRICHTING VEREIST RELATIE Twee motorrijtuigenverlaten achter elkaar rijdend een uitrit. Kort hierna, maar ruimbinnen de
afstandsnorm, komt het voorste motorrijtuig tot stilstand,waarna het daar achter rijdende
motorrijtuig achterop botst. De commissie staat voor de vraag ofdeze schade bij een dubbele
bijzondere verrichting (2 maal uitrit verlaten) onder OVS 6valt, of dat vanwege het
achteroprijden OVS 3 geldt. De commissie onderkent dat beidepartijen uitritverlaters zijn en er
dus sprake is van een dubbele bijzondere verrichting. De‘Toelichting op de botsingsituaties’
geeft aan dat er een relatie tussen de bijzondere verrichting ende botsingsituatie moet zijn. De
commissie ziet hier geen relatie tussen de bijzondereverrichtingen en de feitelijke botsing.
Omdat deze relatie ontbreekt, is OVS 3 van toepassing.
15 GCS-OVS 06
(ARTIKEL 12) OVS VAN TOEPASSING IN GEVAL VAN SAMENLOOP
Twee auto’s rijden elkaar tegemoet, waarbij de ene auto (eenFord) op de verkeerde weghelft
terechtkomt en tegen de andere auto (een Mercedes) aan botst. DeFord is een leenauto
verzekerd via een garageverzekering bij partij A. De Ford is ookverzekerd bij partij B via de
Renault die ter reparatie in de garage stond. Partij A vergoedtop grond van OVS 4 de schade
aan de (casco) verzekeraar van de Mercedes, die verder geen rolspeelt in dit geschil. Partij A
wil vervolgens de helft van de schade vergoed hebben van partijB omdat er sprake is van
samenloop en beide verzekeraars over een harde na-u-clausulebeschikken. Beide partijen
verschillen van mening of artikel 12 OVS van toepassing is.
De commissie oordeelt dat dit geval afwijkt van de bedoeling vanartikel 12 OVS, waarin het
gaat om het verhalen van een uitkering op een derde (bij de OVSaangesloten) verzekeraar. In
deze zaak is geen sprake van een derde verzekeraar maar van tweeverzekeraars, zodat artikel
12 OVS hier niet van toepassing is. De commissie doet geenuitspraak over de vraag of er
sprake is van samenloop en daarop gebaseerde regresaanspraken.
15 GCS-OVS 05
AANRIJDING OP KRUISPUNT OF OP DEZELFDE WEG
Partij A rijdt op de hoofdweg. Partij B rijdt in dezelfderichting op de parallelweg. Partij A gaat
linksaf de parallelweg op. Vervolgens vindt er een aanrijdingplaats. Partijen verschillen van
mening of OVS 2 of OVS 6 van toepassing is. Partij A vindt dathet middenstuk tussen de
hoofdweg en de parallelweg dermate groot is dat er sprake is vannaderen uit verschillende
richtingen. Partij A is van mening dat er sprake is van eenkruispunt en dat OVS 2 van toepassing
is. Partij B vindt dat het tussenstuk onderdeel is van dezelfdeweg en dat er geen sprake is van
een kruising. Omdat OVS 1 t/m 5 niet van toepassing zijn komtpartij B uit op OVS 6.
De commissie stelt aan de hand van een foto vast dat hettussenstuk tussen de hoofdweg en
de parallelweg dermate breed is dat er sprake is van twee wegen.Partijen naderen het kruispunt
vanuit verschillende richtingen. Partij A komt voor Partij B vanrechts.
Deze schade valt onder OVS 2.
2019-55097969-3529/ipouw 9.
15GCS-OVS 04
VERLATEN ERF, UITRIT VRIJLATEN?
Partij A nadert een kruising. Partij B verlaat een erf dat isvoorzien van bord ‘Einde erf’ (G6
bijlage 1 bij RVV). Voor partij A nadert partij B van rechts. Decommissie moet beoordelen of
partij B vanuit een uitrit de weg opreed of niet. De commissieconstateert dat het verlaten van
een erf (bord G6) niet gelijk staat aan het verlaten van eenuitrit. In dit geval is de commissie
van oordeel dat de door de wegbeheerder geconstrueerdeaansluiting niet duidelijk herkenbaar
is als een uitrit. De aansluiting van het erf op de kruisendeweg vormt een gelijkwaardig
kruispunt. Deze schade valt onder OVS 2.
15 GCS-OVS 03
MEERVOUDIGE BOTSING OF BIJZONDERE MANOEUVRE
Een auto wil keren om een vluchtheuvel heen. Achter deze autoreden twee andere auto’s. De
achterste auto kan niet tijdig remmen en botst op de middelsteauto die doorgedrukt wordt op
de kerende auto. Alle auto’s worden in het aanrijdingsvlakgeraakt. De vraag is of er sprake is
van OVS 3b (meervoudige botsing) of OVS 1 (bijzonderemanoeuvre). De commissie stelt vast
dat er sprake is van een meervoudige botsing. Hoewel de voorsteauto op het moment van de
aanrijding bezig is met een bijzondere verrichting is OVS 1 hierniet van toepassing. OVS 1 ziet
immers op een enkelvoudige botsing, terwijl bij deze aanrijdingdrie auto’s betrokken zijn. De
aanrijding voldoet dan ook aan de vereisten van botsingsituatie3b van de OVS. De laatste zin
van de artikelen 3a en 3b, waarin staat dat dit artikel ookgeldt bij afslaan, ziet op een ruimer
toepassingsbereik dan alleen een botsing op een rechtdoorgaandeweg. Het afslaan van de
voorste auto (los van de intentie van de bestuurder) sluithierbij aan. Bepalend is dat er sprake
is van een botsing in enig deel van het aanrakingsvlak.
15 GCS-OVS 02
AANRAKINGSVLAK
Een motorfietser haalt bij fileverkeer langs de rechterzijde eenop dezelfde rijstrook rijdende auto
in en vervolgens komen beiden bij het vóór de auto invoegen metelkaar in botsing. De motorfiets
is voorzien van twee koffers, de auto raakt de linker koffer. Debetrokken verzekeraars zijn
verdeeld of de kofferset deel uitmaakt van de motorfiets of tebeschouwen is als lading. In het
eerste geval wordt er gebotst in het aanrakingsvlak en moet OVS3 gelden, ik het tweede geval
wordt er juist niet gebotst in het aanrakingsvlak, dan zou OVS 6moeten gelden. De commissie
stelt vast dat de koffers tot de standaarduitvoering van demotorfiets behoren en hieraan vast
bevestigd zijn, ze maken dus onderdeel uit van de motorfiets. Decommissie deelt dus niet de
opvatting dat de koffers te beschouwen zijn als lading. Bij hetbeoordelen van het aanrakingsvlak
vormen dus de koffers de ‘uiterste punten van de achterzijde’van de motorfiets.
De schade valt onder OVS 3.
15 GCS-OVS 01
GLASSCHERVEN OP WEGDEK VOLDOENDE BEWIJS VOOR VAN RIJSTROOKWISSELEN? Op een rotonde met twee rijstroken volgt een auto debinnenste rijstrook en een andere auto de
buitenste rijstrook. De auto’s komen met elkaar in botsing terhoogte van een midden op het
wegdek voor een afslag aangebracht verdrijvingsvlak. De op debuitenste rijstrook rijdende auto
komt met de linker voorzijde in aanraking met de rechter zijkantvan de op de binnenste rijstrook
rijdende auto. De bestuurders zeggen beiden dat de ander vanrijstrook gewisseld is. Op het
door de partijen ondertekende aanrijdingsformulier is geensituatieschets gemaakt. Er zijn geen
getuigen van de botsing. Op kort na de aanrijding gemaaktefoto’s zijn glasscherven zichtbaar
van de auto die op de buitenste rijstrook heeft gereden. Dezeglasscherven bevinden zich
grotendeels op het rechtergedeelte van de binnenste rijstrookvan de rotonde.
De commissie ziet zich voor de vraag gesteld of de kort na debotsing gefotografeerde
glasscherven voldoende aantonen dat de op de buitenste rijstrookrijdende auto van rijstrook
2019-55097969-3529/ipouw 10.
gewisseld is. De commissie vindt dat zij niet de deskundigheidheeft om dit te kunnen beoordelen
en beantwoordt deze vraag daarom ontkennend. Hieruit volgt datde commissie de toedracht
van de botsing niet kan vaststellen. OVS 6 is vantoepassing.
Uitspraken 2014 14 GCS-OVS 04
VANAF EEN UITRIT DE WET OPRIJDEN
Partij A reed over een uitrit van een bedrijfsterrein. Ongeveer15 meter voor de weg bevindt zich
een schuifhek dat toegang geeft tot dit bedrijfsterrein. PartijA was dit schuifhek gepasseerd,
maar bevond zich nog voor de weg. Partij B reed achteruit vanafde weg deze uitrit in. Partij A
zag partij B aankomen en remde. Partij B is met zijn achterzijdetegen de voorzijde van de tot
stilstand gekomen partij A gereden.
De commissie oordeelt dat partij A op het moment van de botsingnog niet bezig was met het
vanuit een uitrit de weg oprijden. Hij was weliswaar hetschuifhek gepasseerd, maar dit hek
stond op enige afstand van de weg. Partij A bevond zich dus welop de uitrit van het
bedrijfsterrein, maar hij reed nog niet de weg op. De commissieis van oordeel dat pas op het
moment dat een auto daadwerkelijk de weg oprijdt, er sprake isvan het verlaten van een uitrit
in de zin van OVS 1.
14 GCS-OVS 03
WIE REED DOOR ROOD? Partij A en B rijden elkaar tegemoet op eenkruispunt beveiligd met verkeerlichten. Partij B slaat
op het kruispunt linksaf en botst met partij A die rechtsdoorrijdt. Partijen verwijten elkaar
naderhand dat de ander door rood moet zijn gereden. Partij Bheeft op de voorzijde van het
aanrijdingsformulier de opmerking geplaatst dat partij A doorrood reed. Er zijn drie getuigen.
Eén getuige is de passagier en partner van partij A. Zijverklaart dat zij bij groen de kruising
opreden. De twee andere getuigen reden samen in een auto achterpartij B. Zij staan geheel
buiten de belangensfeer en verklaren dat partij B en zijtegelijkertijd vanuit stilstand bij groen de
kruising opreden. De Geschillencommissie is gevraagd het bewijste beoordelen en te
waarderen. De commissie stelt vast dat twee geheel buiten debelangensfeer staande getuigen
verklaren dat partij B optrok bij groen licht. Ook vindt decommissie het aannemelijker dat door
rood wordt gereden als een auto een kruispunt nadert dan dat eenauto vanuit stilstand optrekt
bij rood licht. Daarom neemt de commissie aan dat partij A doorrood reed. Deze schade valt
onder OVS 2.
14 GCS-OVS 02
EEN OF TWEE UITRITTEN?
In deze uitspraak stelt de commissie vast dat partij B bij hetverlaten van een parkeerterrein een
uitrit verliet. Bij het verlaten van de uitrit draaide partij Bmet een scherpe bocht naar links, waar
een botsing ontstond met partij A. Partij A reed oorspronkelijkin dezelfde richting als partij B op
een weg parallel aan het terrein dat B wilde verlaten. De wegwas van het terrein gescheiden
door een hekwerk met een haag.
Partij A verliet aanvankelijk ook een parkeerterrein. Aan heteind van de weg waarop partij A
reed, staat bord B6 (verleen voorrang aan bestuurders op dekruisende weg). Hoewel in theorie
mogelijk, ziet de commissie geen aanwijzingen dat partij A zichnog binnen de afstandnorm
bevond. Partij A verliet dus geen uitrit meer. De schade valtonder OVS 1 in het nadeel van partij
B. Omdat een lager nummer voor een hoger nummer in de OVS gaat,komt de commissie niet
toe aan beoordeling van de stelling van partij B dat OVS 2 vantoepassing is.
14 GCS-OVS 01
TOLLEND EN SLIPPEND VAN RIJSTROOK WISSELEN
Een ambulance met zwaailicht en sirene haalt op de snelweg eenaantal auto’s rechts in. Een
van deze auto’s wil ruimte maken voor de ambulance, maar raaktdaarbij in een slip en komt al
tollend naar rechts op de rijstrook van de ambulance. De autobotst met de voorzijde tegen de
linker zijkant van de ambulance. De verzekeraar van de ambulancevindt dat OVS 1 van
2019-55097969-3529/ipouw 11.
toepassing is, omdat sprake is van “van rijstrook of rijbaanwisselen”. De verzekeraar van de
auto is van mening dat OVS 6 van toepassing is, omdat slippen entollen geen rijden is in de zin
van de OVS en mogelijk ook niet kan worden gezien als eenzijdelingse verplaatsing als bedoeld
in uitspraak 05 GCS – OVS 03.
De commissie overweegt dat in de OVS wisselen van rijstrookwordt omschreven als “de
verrichting waarbij een motorrijtuig van de ene naar de andererijstrook rijdt.” De commissie vindt
dat een motorrijtuig dat slipt en/of tolt nog steeds eenmotorrijtuig is dat rijdt in de zin van de
OVS. Zijdelingse verplaatsing in uitspraak 05 GCS – OVS 03 houdtniet meer in dan dat een
motorrijtuig zich zijwaarts, naar opzij, verplaatst. Daarvan wasin dit geval sprake. Deze schade
valt daarom onder OVS 1.
Uitspraken 2013 13 GCS-OVS 12
KAN BINNEN DE OVS WORDEN VERHAALD OP EEN VERZEKERAAR WAARVAN DEAUTO
NIET BOTSTE?
Na een botsing tussen twee elkaar tegemoet rijden auto’s, rijstde vraag of de schade verhaald
kan worden op de verzekeraar van een derde auto die de botsendeauto geen voorrang
verleende. Artikel 12 van de OVS bepaalt dat verzekeraars voorde uitgekeerde schade slechts
een vorderingsrecht op elkaar hebben uit hoofde van de OVS. Allebetrokken verzekeraars doen
vervolgens afstand van verhaal jegens elkaar. Als de eersteverzekeraar op basis van de OVS
de schade van de tweede verzekeraar vergoedt, kan die uitkeringniet worden verhaald op de
derde verzekeraar. Dit afstand doen van verhaal geldt ook als deverzekeraar van de eerste
auto dezelfde is als de verzekeraar van de tweede auto.
13 GCS-OVS 11
BOTSING OP- OF BUITEN HET KRUISINGSVLAK?
Twee auto’s komen op een kruising met elkaar in botsing. Tussenpartijen is discussie over de vraag of de aanrijding in de zin vande OVS op of buiten het kruisingsvlak heeft plaatsgevonden. Op desituatieschets van het door beide partijen ingevuldeaanrijdingsformulier wordt één van beide auto’s met een deel op hetkruisingsvlak getekend. Bij de aanrijding is een onafhankelijkegetuige aanwezig die op een situatieschets beide auto’s buiten hetkruisingsvlak tekent. Naderhand verklaart de andere partij dat desituatieschets van de getuige juist is en beide auto’s buiten hetkruisingsvlak gebotst zijn. In uitspraak 11 GCS OVS 01 heeft decommissie geoordeeld dat de situatieschets op het
aanrijdingsformulier een hulpmiddel is bij het vaststellen vande toedracht van de aanrijding en
dat de schets altijd in combinatie met andere gegevensgeïnterpreteerd zal moeten worden. In
uitspraak 13 GCS OVS 01 heeft de commissie vervolgens aangegevendat het aan de
behandelaars is om op de voorzijde van het aanrijdingsformulieraangegeven toedracht te
beoordelen in samenhang met andere stukken in het dossier. Indeze zaak is de commissie van
oordeel dat op grond van de verklaring van de onafhankelijkegetuige, die wordt bevestigd door
de andere partij, aangenomen mag worden dat de aanrijding butenhet kruisingsvlak heeft
plaatsgevonden.
13 GCS-OVS 10
BOTSEN IN HET AANRAKINGSVLAK.
De voorste auto stopt voor overstekende eenden. Hier achterrijdt een auto met aanhangwagen.
Deze auto komt op de vluchtstrook tot stilstand naast de voorsteauto, terwijl de aanhangwagen
in schuine stand achter de voorste auto komt te staan. Een derdeachteropkomende auto botst
achterop de aanhangwagen die vervolgens met de zijkant tegen deachterzijde van de voorste
auto wordt gedrukt. Partijen verschillen van mening of het voortoepassing van OVS 3b
noodzakelijk is dat alle auto's met de voorzijde in hetaanrakingsvlak botsen. Uit de tekst van
artikel 3b blijkt dit niet, bepaald is dat elk achterop rijdendmotorrijtuig in enig deel van het
aanrakingsvlak van het direct ervoor rijdende motorrijtuigbotst. Niet bepaald is met welk deel
2019-55097969-3529/ipouw 12.
dit zou moeten plaatsvinden, OVS 3b is dus van toepassingongeacht met welk deel van het
motorrijtuig in het aanrakingsvlak wordt gebotst.
13 GCS-OVS 09
KAN ER TERUGGEKOMEN WORDEN OP DE AFHANDELING VOLGENS DE OVS?
Via het clearinghuis stelt verzekeraar A voor om de schadevolgens OVS 1 af te wikkelen.
Verzekeraar B stemt hiermee in en betaalt de door verzekeraar Auitgekeerde schade.
Verzekeraar B stelt vervolgens dat de schade onder OVS 3 zouvallen. Kan verzekeraar B op
de afhandeling volgens de OVS terugkomen? In lijn met deuitspraken 09 GCS-OVS 02 en 13
GCS-OVS 04 concludeert de commissie dat verzekeraar B niet terugkan komen op de
afhandeling volgens OVS 1. Er is geen sprake van een duidelijkevergissing.
13 GCS-OVS 08
IS ER SPRAKE VAN EEN UITRIT BIJ HET UITRIJDEN VAN EENPARKEERGARAGE?
Een bromfiets rijdt over de stoep voor de uitgang van eenparkeergarage langs. Een auto verlaat
op dat moment de parkeergarage en een aanrijding volgt. Erspelen een aantal vragen. Behoort
het trottoir tot de weg en verlaat de auto een uitrit? Uitartikel 1 lid 1b Wegenverkeerswet volgt
dat onder wegen ook de bij die weg behorende paden begrepenworden. De commissie oordeelt
dat het trottoir tot de 'weg' in de zin van de OVS behoort endat er sprake is van het verlaten van
een uitrit. Omdat sprake is van de bijzondere verrichting, vaneen uitrit de weg oprijden, en de
botsing binnen de afstandnorm van 25 meter gebeurt, is OVS 1 vantoepassing.
13 GCS-OVS 07
VAN RIJBAAN WISSELEN?
Twee naast elkaar rijdende auto’s hebben een aanrijding op eenweg die als oprit naar de snelweg fungeert. Partij A reed op derechterrijbaan en partij B reed op de linkerrijbaan. Beide partijenvullen afzonderlijk een eigen aanrijdingsformulier in en verklarenhierin dat de andere bestuurder van rijbaan wisselde. Achter beidepartijen reed een getuige die aan beide partijen een schriftelijkeverklaring heeft toegestuurd met een bijbehorende situatieschets.In de verklaringen geeft de getuige achtereenvolgens aan dat deauto van partij B ‘iets te ver naar rechts ging’ en ’naar rechtsleek te zwenken’ Verder geeft de getuige op beide situatieschetsenaan dat de auto van partij B van rijstrook is gewisseld. Partij Ais van mening dat OVS 1 van toepassing is en partij B is van meningdat OVS 6 van toepassing is. De commissie is van oordeel dat opbasis van de verklaring van partij A en de beide verklaringen
van de getuige vast staat dat de auto van partij B over demiddenstreep heeft gereden. Omdat
er van rijbaan is gewisseld, is OVS 1 in het nadeel van partij Bvan toepassing. De commissie
geeft verder nog aan dat zij geen reden heeft om te twijfelenaan de getuige en is van mening
dat, ondanks de afwijkende formuleringen in de verklaringen, destrekking van beide gelijk is.
13 GCS-OVS 06
BEWIJSLEVERING EN OVS
Twee auto’s rijden elkaar tegemoet. Op een kruising slaat partijA links af en komt in botsing met
partij B. Op het door beide partijen ondertekendeschadeformulier staat een situatieschets
getekend, maar zijn geen hokjes aangevinkt ter verduidelijkingvan die schets. De lezing van
partij A is dat partij B achteruit reed waardoor deze tegen deafslaande partij A aan is gebotst.
Volgens partij A is OVS 1 hier van toepassing. Partij B steltdat partij A de bocht te krap nam,
waardoor de aanrijding is ontstaan.
Partij B meent dat OVS 2 hierop van toepassing is, dan wel datde toedracht niet helemaal
vaststaat waardoor OVS 6 van toepassing is. Er is een getuigedie de lezing van partij A
bevestigt.
De commissie overweegt dat, ondanks het feit dat er een doorbeide partijen ondertekend
schadeformulier is, de toedracht niet duidelijk uit ditformulier blijkt. De verklaring van de getuige
wordt om die reden meegewogen, waardoor deze botsing valt onderOVS 1.
2019-55097969-3529/ipouw 13.
13 GCS-OVS 05 SAMEN PARKEERTERREIN VERLATEN, HOE VER ALGEREDEN?
Bij het verlaten van een parkeerterrein botsen twee auto's.Partijen twisten over de vraag welke
afstand de auto's hebben afgelegd toen ze uit het parkeervakkwamen. Dit is van belang voor
de vraag of sprake is van 'wegrijden'. Uit de overlegde stukkenkan de commissie niet vaststellen
of de bestuurders de afstandnorm van 25 meter uit OVS 1 metbetrekking tot wegrijden al dan
niet hebben overschreden. De commissie kan daarom nietvaststellen dat OVS 1 of OVS 2 van
toepassing is. Omdat de botsing ook niet valt onder OVS 3, 4 of5 volgt uit de systematiek van
de OVS dat de botsing onder OVS 6 valt.
13 GCS-OVS 04 KAN ER TERUGGEKOMEN WORDEN OP EEN AKKOORD METAFHANDELING VOLGENS
DE OVS?
Na een botsing tussen twee elkaar tegemoet rijdende auto’s kanniet worden vastgesteld welk
motorrijtuig niet volledig op de eigen weghelft heeft gereden.Verzekeraar A stelt voor om een
schade af te wikkelen volgens OVS 6. Verzekeraar B gaat hiermeeakkoord, maar komt hierop
na ongeveer twee weken terug nog voordat betaling heeftplaatsgevonden. Verzekeraar B
meent bij nader inzien dat de OVS niet van toepassing is, omdater sprake zou zijn geweest van
een meervoudige botsing. De commissie beslist dat verzekeraar Bniet op het gegeven akkoord
terug kan komen. De verzekeraars hebben kennelijk beide geenaandacht geschonken aan het
feit dat er drie partijen bij de aanrijding betrokken zijngeweest. De commissie ziet dit niet als
een ‘duidelijke vergissing’ (09 GCS-OVS 02) op grond waarvanverzekeraar B op het gegeven
akkoord terug kan komen. De commissie overweegt ten overvloedenog dat er in dit geval wel
sprake was van een meervoudige botsing. Er waren bij de botsingmeer dan twee motorrijtuigen
betrokken zonder dat er sprake was van een kettingbotsing.
13 GCS-OVS 03 WEL OF GEEN ‘STELSEL VAN WEGEN’ EN ‘RIJDENDMOTORRIJTUIG’?
Nadat een mobiele kraan op een bouwterrein lading heeft opgepakten de kraan in de gewenste
rijrichting heeft gedraaid, klimt een medewerker van eenbouwbedrijf uit baldadigheid in de
kraancabine en stoot tegen de zwenkhendel. Als gevolg hiervanzwenkt de kraanarm uit en komt
de lading tegen een geparkeerde auto aan. Het bouwterreinbestaat uit zand, is omheind door
middel van een hek en slechts op één plaats liggen watrijplaten. Partijen verschillen van mening
over de vraag of er sprake is van ‘een stelsel van wegen’ en ofer wel sprake is van een ‘rijdend
motorrijtuig’ (OVS 5 of geen OVS).
De commissie is van oordeel dat op basis van de overgelegdeinformatie niet kan worden
vastgesteld of er sprake is van ‘een stelsel van wegen’ en datbovendien niet duidelijk is waar
het schadevoorval op het terrein heeft plaatsgevonden. Decommissie sluit overigens niet uit dat
er op een bouwterrein sprake is van ‘een stelsel van wegen’.
De commissie merkt verder nog op dat voor toepasselijkheid vanartikel 5 OVS geldt dat er
sprake moet zijn van een rijdend motorrijtuig, waarbij wordtverwezen naar de OVS
begripsomschrijving ‘rijden’. De in deze zaak relevanteactiviteit, het laden door een kraan op
een bouwterrein is niet aan te merken als een korte onderbrekingvan het rijden en valt daarom
niet onder de begripsomschrijving ‘rijden’. De commissie komttot het oordeel dat deze schade
niet onder de OVS valt.
13 GCS-OVS 02
WELKE PARTIJ RIJDT NIET VOLLEDIG OP DE EIGEN WEGHELFT?
In de bocht van een weg vindt een botsing plaats tussen tweeelkaar tegemoet rijdende auto’s.
Op de voorzijde van het door beide partijen ondertekendeaanrijdingsformulier zijn geen vakjes
bij de toedracht aangekruist. Partij A vult op de voorzijde indat hij partij B “een beetje de
binnenbocht zag nemen”. Partij B betwist dit niet bij deopmerkingen maar geeft aan dat partij A
tegen hem aan gleed. In de situatieschets op hetaanrijdingsformulier staat getekend dat partij
B niet volledig op de eigen weghelft reed. Na de aanrijding zijnfoto’s gemaakt. Partij B vindt dat
2019-55097969-3529/ipouw 14.
uit de foto’s blijkt dat partij A niet voldoende rechts reed.Welke partij reed niet volledig op de
eigen weghelft?
De commissie overweegt dat uit de foto’s niet kan wordenafgeleid welke partij op het moment
van de aanrijding niet volledig op de eigen weghelft reed. Beidepartijen zijn akkoord gegaan
met de situatieschets die op het aanrijdingsformulier staat. Opgrond van de schets en door de
(niet betwiste) opmerkingen op het aanrijdingsformulier komt decommissie tot het oordeel dat
partij B op het moment van de aanrijding niet volledig op deeigen weghelft reed.
Botsingsituatie OVS 4 is van toepassing, in het nadeel vanpartij B.
13 GCS-OVS 01
WEGRIJDEN VAN PARKEERPLAATS OF PARKEERVAK?
Partij B reed achteruit in een parkeergarage. Partij A reedvolgens opgave “weg van de
parkeerplaats”. Partij B is van mening dat het wegrijden vanpartij A impliceert dat ook partij A
bezig was met een bijzondere verrichting, zodat OVS 6 vantoepassing is. Partij A stelt dat nu
haar verzekerde aangeeft al een afstand van 40 meter te hebbenafgelegd, er geen sprake meer
is van rijden binnen de afstandsnorm van 25 meter, zodat nietOVS 6 maar OVS 1 van
toepassing is.
De commissie stelt vast dat er geen aanwijzingen zijn die er opduiden dat de door partij A
opgegeven afgelegde afstand onjuist is, zodat partij A geenbijzondere verrichten meer
uitvoerde. Omdat partij B wel een bijzondere verrichtinguitvoerde, is OVS 1 van toepassing.
De commissie signaleert voorts dat in de praktijk van deschadebehandeling het “wegrijden van
een parkeerplaats” soms te snel op een lijn wordt gesteld methet wegrijden (optrekken uit
stilstand) in de zin van de OVS. In de beleving van bestuurderskan met een parkeerplaats
bedoeld worden het parkeervak waarin één auto past, maarevenzeer kan hiermee bedoeld
worden het gehele parkeerterrein met plaats voor een grootaantal auto’s. In het laatste geval
kan er al een grote afstand zijn afgelegd, terwijl de bestuurderin zijn/haar beleving nog bezig is
met het “wegrijden van de parkeerplaats”. De commissie is dusvan mening dat het aankruisen
van vakje 4 in het schadeaangifteformulier niet automatischbetekent dat er sprake is van een
bijzondere verrichting. Een nadere beoordeling dient plaats tevinden in samenhang met de
andere dossierstukken.
Uitspraken 2012 12 GCS-OVS 06
WORDT EEN OPRIJPLAAT AANGEMERKT ALS EEN (LAAD)KLEP?
Een personenauto botst ’s nachts tegen een oprijplaat van eenvrachtauto die links op de weg
stilstaat. De vraag is of een oprijplaat wordt aangemerkt als(laad)klep. Zo ja, dan voert de
vrachtauto een bijzondere verricht uit (OVS1). Of betreft heteen aanrijding met een geparkeerde
vrachtauto (OVS 5)?
In uitspraak 10 GCS-OVS 03 heeft de commissie erop gewezen datbinnen de huidige OVS de
keuze is gemaakt om het portierrisico uit te breiden naar(laad)kleppen en (laad)deuren van het
motorrijtuig. Maar niet iedere (al dan niet plotselinge)verbreding of verlenging van het
motorrijtuig wordt onder het portierrisico geschaard.
De commissie merkt een oprijplaat wel aan als een laadklep in dezin van de OVS. De oprijplaat
is bedoeld om te laden. In dit geval bestaat er een relatietussen de bijzondere verrichting en de
botsing. Deze schade valt onder OVS 1.
2019-55097969-3529/ipouw 15.
12 GCS-OVS 05
WAT IS DE BETEKENIS VAN EEN DOOR BE3IDE BESTUURDERSONDERTEKEND
AANRIJDINGSFORMULIER DAT VOLLEDIG DOOR EEN VAN BEIDEN ISINGEVULD?
Een minderjarige bromfietser komt met de voorzijde van zijnbromfiets in botsing met de
achterzijde van een bestelauto. De bestuurder van de bestelautovult direct na de botsing de
volledige voorzijde van het aanrijdingsformulier in. Beidebestuurders ondertekenen het
formulier. Op het formulier is aangekruist dat de bestelautostilstond en de bromfiets op de
achterzijde van de bestelauto is gebotst. Ook is op hetformulier aangegeven dat er geen
getuigen waren. De bestuurder van de bromfiets vult dezelfde dagop de achterzijde van het
aanrijdingsformulier in dat de bestuurder van de bestelautoachteruit reed en tegen de 5 meter
achter de bestelauto gestopte bromfiets reed. Twee getuigenbevestigen de lezing van de
bromfietser. De verzekeraar van de bestelauto vindt dat OVS 3van toepassing is. De
verzekeraar van de bromfiets gaat uit van OVS 1 of eventueel OVS6.
De commissie overweegt dat de OVS als doel heeft om de materiëleschade in het verkeer
tussen de aangesloten verzekeraars effectief en efficiënt af tehandelen. In dat kader is het van
belang dat de deelnemende verzekeraars het door beide partijengezamenlijk ingevulde en
ondertekende aanrijdingsformulier als uitgangspunt nemen bij detoepassing van de OVS. De
commissie meent dat in dit bijzondere geval ook gewicht moetworden toegekend aan de
verklaring van de 16-jarige bromfietsbestuurder dat de voorzijdevan het aanrijdingsformulier
niet juist is ingevuld en de verklaringen van de getuigen.
De commissie oordeelt dat de betrokken verzekeraars in dit gevalin redelijkheid van mening
kunnen verschillen over de vraag welke botsingsituatie vantoepassing is. Deze schade valt
daarom onder OVS 6.
12 GCS-OVS 04
VERKEERDE WEGHELFT?
Twee tegemoet rijdende auto’s hebben een aanrijding op eensmalle weg. De auto’s moesten
van de berm gebruik maken om elkaar te kunnen passeren.
De verzekerde van partij B had op het aanrijdingsformulieraangegeven dat hij op de weghelft
van de verzekerde van partij A was gekomen, maar daar toch ooknog een vraagteken bij gezet.
Tevens had de verzekerde van partij B aan de politie doorgegevendat het zijn schuld was en
dat hij dat ook zou doorgeven aan de verzekering. Partij A meentdaarom dat partij B moet
betalen op grond van OVS 4.
Partij B meent dat OVS 6 van toepassing is, omdat niet vast zouzijn komen te staan welke
verzekerden op de verkeerde weghelft reed. De verzekerde vanpartij B heeft immers een
vraagteken op het schadeformulier geplaatst en verklaart lateranders.
Uit de situatieschets op het schadeformulier en de mondelingemededeling van de verzekerde
van partij B aan de politie, maakt de commissie op dat dezeschade valt onder OVS 4.
12 GCS-OVS 03
SCHADE TIJDENS HET SLEPEN
Partij B werd door middel van een sleepkabel gesleept doorpartij A. Op enig moment moest
partij B remmen waardoor de sleepkabel los raakte en tegenpartij A schoot waardoor schade
ontstond. Partij A is van mening dat OVS 3 dient te gelden,partij B betwist de botsing en is
voorts van mening dat indien de botsing zal worden aangenomen ergeen sprake is van twee
motorrijtuigen, het trekkende- en gesleepte motorrijtuig vormdenéén geheel.
De commissie kan niet vaststellen dat er een feitelijkeaanraking tussen beide partijen is
geweest. En juist die aanraking tussen enig deel van de beidemotorrijtuigen is vereist, om tot
een botsing in de zin van de OVS te kunnen concluderen. Nu hetvereiste feit van de botsing
niet is vast te stellen, komt de commissie niet toe aanbeantwoording van de vraag of er dient
te worden uitgegaan van één of twee motorrijtuigen.
2019-55097969-3529/ipouw 16.
De commissie is van oordeel dat deze schade niet onder de OVSvalt.
12 GCS-OVS 02
OVS VAN TOEPASSING BIJ BEROEP OP (HARDE) NA-U-CLAUSULE?
Op een bedrijventerrein vindt een aanrijding plaats tussen eenvorkheftruck en een geparkeerd
staande vrachtauto. Zowel de vorkheftruck als de vrachtauto zijneigendom van dezelfde
eigenaar (transportbedrijf) en heeft deze voertuigen bij 2verschillende verzekeraars verzekerd.
Partij B keert de cascoschade aan de vrachtwagen uit aan haarverzekerde en verzoekt om op
grond van artikel 5 OVS de schade aan haar terug te betalen.Partij A is van mening dat de OVS
niet van toepassing is en verwijst naar een (harde)na-u-clausule in haar polisvoorwaarden
waardoor 1 van de vereiste verzekeringen zou ontbreken.
Volgens de commissie is in deze zaak sprake van 2 verschillendeverzekeringen die
verschillende belangen dekken, zodat er geen sprake is vansamenloop. Om deze reden kan
door partij A geen beroep worden gedaan op een (harde)na-u-clausule. Verder is de commissie
van mening dat in deze zaak de persoon van de aansprakelijke- ende benadeelde partij
samenvallen en dat dit geen beletsel vormt voor toepassing vande OVS. Op artikel 11 OVS kan
dan geen beroep worden gedaan. Omdat een na-u-clausule geentoegestane WAM-uitsluiting
is, kan in deze zaak de vraag of een beroep op artikel 11 OVSmogelijk is, zelfs niet aan de orde
worden gesteld.
De commissie is van oordeel dat deze schade onder artikel 5 vande OVS valt.
12 GCS-OVS 01
IS EEN LOSGEKOMEN WIEL EEN MOTORRIJTUIG IN DE ZIN VAN DEOVS?
Partij A verloor op de snelweg een wiel van zijn aanhangwagen,waar partij B enige tijd later
tegenaan is gereden. Partij A vindt dat het spontaan losgekomenwiel onder motorrijtuig in de
zin van de OVS valt en dat OVS 6 daarom van toepassing is.Partij B is van mening dat het
losgekomen wiel geen motorrijtuig is. Omdat geen sprake is vaneen aanrijding tussen twee
motorrijtuigen, is de OVS niet van toepassing.
De geschillencommissie ziet een losgekomen onderdeel niet meerals motorrijtuig.
Nu er geen daadwerkelijke botsing tussen de voertuigen vanpartij A en partij B heeft
plaatsgevonden, is de commissie van oordeel dat de aanrijdingmet het losgeraakte wiel niet
valt onder het begrip “motorrijtuig” van de OVS. De OVS is dusniet van toepassing.
Uitspraken 2011 11 GCS-OVS 03
VAN RIJSTROOK OF VOORSORTEERSTROOK WISSELEN?
Partij A rijdt voor een kruispunt van de rechtervoorsorteerstrook over het fietspad dat de weg
kruist voor partij B langs die op dat moment bij groen lichtvanuit de linker voorsorteerstrook
optrekt. Een aanrijding volgt. Is hier sprake van wisselen vanrijstrook of voorsorteerstrook of
valt de aanrijding onder OVS 6?
De commissie oordeelt dat partij A niet meer over devoorsorteerstrook reed ten tijde van de
aanrijding. Partij A moet over het fietspad hebben gereden,eventueel met een of meer linker
wielen over de strook van ongeveer één meter die zich tussen devoorsorteerstroken en het
fietspad bevindt. Van een rijstrookwisseling (of van wisselingvan voorsorteerstrook) in de zin
van de OVS is geen sprake.
Er blijkt geen sprake van een andere bijzondere verrichtingzoals keren zodat de aanrijding niet
onder OVS 1 valt. Omdat de auto's het kruispunt niet naderdenuit verschillende richtingen, is
OVS 2 ook niet van toepassing. De botsing valt vervolgens nietonder een van de artikelen 3 tot
en met 5 van de OVS. Botsingsituatie OVS 6 is hier vantoepassing.
2019-55097969-3529/ipouw 17.
11 GCS-OVS 02
WISSELEN VOOR DE VERKEERSLICHTEN VANRIJSTROOK/VOORSORTEERSTROOK
In 2010 heeft er een aanrijding plaatsgevonden tussen deverzekerden van partij A en B. De
bestuurster van partij B reed vooruit richting deverkeerslichten en wisselde voor de
verkeerslichten van rijstrook/voorsorteerstrook. De bestuurstervan partij B werd van achter
aangereden door de bestuurder van partij A. De auto van B bevondzich nog in schuine stand
toen deze werd aangereden.
Partij A stelt dat er sprake is van een wisseling van rijstrookof rijbaan in de zin van artikel 1
OVS. Partij B stelt dat er geen twee rijstroken zijn, bestemd omin dezelfde richting te rijden.
Hierdoor is er geen sprake van een rijstrookwisseling in de zinvan artikel 1 OVS.
De commissie is van oordeel dat de gedraging van partij B,namelijk het van voorsorteerstrook
wisselen hetzelfde is als van rijstrook of rijbaan wisselen.Daarbij doet het er niet toe dat op de
voorsorteerstroken verschillende verplichte rijrichtingen zijnaangegeven. Het gaat er om dat
beide voorsorteerstroken bestemd zijn om vooruit te rijden enniet bestemd zijn voor
tegemoetkomend verkeer.
11 GCS-OVS 01
BOTSING TUSSEN ELKAAR TEGEMOET RIJDENDE AUTO’S
Partij A en partij B rijden elkaar tegemoet op een smalle weg.In een bocht komen zij frontaal
met elkaar in botsing. Op de voorzijde van het door beidepartijen ondertekende schadeformulier
is aangekruist dat partij A op de rijbaan kwam bestemd voor hettegemoetkomend verkeer. Op
de achterzijde van het formulier heeft partij A ingevuld dat hijremde maar doorgleed naar de
andere weghelft tegen partij B. Partij B heeft op de achterzijdeingevuld dat partij A remmend
rechtdoor gleed op zijn weggedeelte. Uit de situatieschets ophet schadeformulier zou afgeleid
kunnen worden dat ook partij B op de rijbaan bestemd voor hettegemoetkomend verkeer is
gekomen. Is OVS 6 van toepassing omdat beide bestuurders nietvolledig op hun eigen weghelft
hebben gereden of OVS 4 ten nadele van partij A?
De commissie overweegt dat de situatieschets op hetaanrijdingsformulier een hulpmiddel is bij
het vaststellen van de toedracht. Dit betekent dat de schetsaltijd in samenhang met andere
gegevens bekeken moet worden. Op grond van de andere gegevens opde
aanrijdingsformulieren komt de commissie tot de conclusie datalleen partij A niet volledig op de
eigen weghelft heeft gereden.
Botsingsituatie OVS 4 is hier van toepassing.
Uitspraken 2010 10 GCS-OVS 09
UITRIT?
Is er sprake is van het verlaten van een uitrit, waardoor OVS 1van toepassing is? De commissie
stelt aan de hand van de kenmerken van de weg en de zijweg vastdat er geen sprake is van
een uitrit. Deze schade valt niet onder OVS 1. Omdat beidemotorrijtuigen elkaar op dezelfde
weg tegemoet reden, en niet vast staat welke bestuurder geheelop de eigen weghelft heeft
gereden, valt deze schade onder OVS 6.
10 GCS-OVS 08
UITRIT VERLATEN OF PARKEREN.
Een tractor staat in een toe- of uitgang naar/van een weilandmet de lepels van de hefmast voor
een stukje over de openbare weg. De tractor wordt met eenmobiele tankinstallatie van brandstof
voorzien. Er ontstaat een botsing met een op de weg rijdendepersonenauto. De vraag is of de
tractor moet worden beschouwd als geparkeerd staand of alsuitrit-verlater. In uitspraak 10 GCS-
OVS 05 oordeelde de commissie dat het rijden uit een uitrit,waarna het voertuig op de weg tot
stilstand was gekomen omdat het hek moest worden gesloten, tebeschouwen is als een
kortdurende stilstand die de bijzondere verrichting nietdoorbreekt. De commissie is in deze zaak
van oordeel dat het tanken niet het karakter heeft van eenkortdurende stilstand waardoor de
2019-55097969-3529/ipouw 18.
bijzondere verrichting wel wordt doorbroken. Er is dus geensprake van het verlaten van een
uitrit, maar van parkeren.
Deze schade valt onder OVS 5.
10 GCS-OVS 07
BIJ WISSELING RIJSTROOK IN SCHUINE STAND ACHTEROP AUTOBOTSEN
Vraag of er nog sprake is van wisselen van rijstrook, botsing inhet aanrakingsvlak of een
toedracht die feitelijk niet vaststaat. Er vindt een aanrijdingplaats tussen een vrachtwagen en
een personenauto, die voor de vrachtwagen van de rechter naar delinker rijstrook wisselt. De
commissie stelt aan de hand van het schadebeeld, een aanvullendetekening van de
vrachtwagenchauffeur en de verklaring van een getuige vast datde rijstrookwisseling nog niet
was voltooid. Het wisselen van rijstrook is pas voltooid als deauto zich volledig én in rechte
stand op de andere rijstrook bevindt.
Deze schade valt onder OVS 1.
De commissie wijst er op dat in 07 GCS-OVS 07 is uitgesprokendat ook als een
rijstrookwisseling dient te gelden de verrichting waarbij deelsnaar een andere rijstrook wordt
gereden, waarna wordt teruggekeerd naar de oorspronkelijkbereden rijstrook.
10 GCS-OVS 06
PARTIJEN NIET EENS OVER DE TOEDRACHT
Partij A en partij B raken elkaar in een kop-staart botsing. Eris niet vast komen te staan of partij
A achteruitrijdend tegen de voorzijde van partij B reed of datpartij B vooruit tegen de achterzijde
van partij A reed. De commissie overweegt dat de OVS vantoepassing is als de feitelijke
omstandigheden van de botsing onder de omschrijving van één vande botsingsituaties 1 tot en
met 5 vallen. Voorts overweegt de commissie dat als eenenkelvoudige botsing niet wordt
geregeld door botsingsituatie 1 tot en met 5, botsingsituatie 6van toepassing is. Deze
botsingsituatie is ook van toepassing als er bij eenenkelvoudige botsing geen overeenstemming
bestaat over welke botsingsituatie van toepassing is.
Deze schade valt onder OVS 6.
10 GCS-OVS 05
STILSTAND OP DE WEG NA VERLATEN UITRIT IS GEEN PARKEREN
Partij B verliet een weiland en bracht zijn bestelauto haaks opde weg tot stilstand om het hek
te sluiten. Partij A is tegen de stilstaande bestelauto vanpartij B gereden.
Partij B stelt dat de stilstand van de bestelauto voldoet aan decriteria die in de OVS zijn gesteld
met betrekking tot parkeren. Partij A stelt dat partij B uit eenuitrit kwam en de stilstand een korte
onderbreking van het rijden vormt.
De commissie is van mening dat het verlaten van een weiland iste beschouwen als het uit een
uitrit oprijden van de weg. Het stilstaan moet dan worden gezienals een korte onderbreking van
deze handeling die de bijzondere verrichting nietdoorbreekt.
Deze schade valt onder OVS 1.
10 GCS-OVS 04
BOTSING BINNEN AANRAKINGSVLAK IS OVS 3b
De OVS is, met uitzondering van OVS 3b, alleen van toepassing openkelvoudige botsingen.
OVS 3b is van toepassing als het om een kettingbotsing gaat. Indit geval botste de bij partij C
verzekerde bestelauto op de rechter rijstrook van eenautosnelweg in het aanrakingsvlak van
de bij partij B verzekerde auto. De bij partij B verzekerde autowerd hierdoor naar de linker
rijstrook geduwd en botste vervolgens in het aanrakingsvlak vande bij partij A verzekerde auto.
Deze aanrijding voldoet aan de eisen die de OVS aan eenkettingbotsing stelt.
2019-55097969-3529/ipouw 19.
10 GCS-OVS 03
OPWAAIEN ZEILDOEK IS GEEN BIJZONDERE VERRICHTING IN DE ZIN VANOVS1
Vraag of het zijwaarts opwaaien van het zeildoek van eenvrachtauto onder het begrip bijzondere
verrichting van OVS 1 valt. De bijzondere verrichting van OVS 1het “openen dan wel open laten
staan van een portier, een (laad)klep of een (laad)deur” heeftalleen betrekking op de portieren,
kleppen en deuren van een motorrijtuig en ziet niet op andere(al dan niet plotselinge)
verbredingen of verlengingen van het motorrijtuig. Een keuze diebij de totstandkoming van de
OVS 2005 is gemaakt en die door de commissie wordt bevestigdomwille van een eenvoudige
en eenduidige toepassing van de OVS.
10 GCS-OVS 02
HET NEGEREN VAN PIJLEN DIE OP EEN PARKEERTERREIN DERIJRICHTING
AANGEVEN, VALT NIET ONDER RIJDEN IN VERBODEN RIJRICHTING
Aanrijding op een parkeerterrein tussen een achteruit rijdendeauto en een vooruit rijdende, dan
wel stilstaande auto. Beide auto’s reden aanvankelijk achterelkaar en negeerden de pijlen op
het wegdek die de rijrichting aangeven. In uitspraak 09 GCS-OCS01 heeft de commissie beslist
dat rijden in verboden rijrichting het negeren van bord C2impliceert. Uit de stukken kon de
commissie niet opmaken dat dit bord was geplaatst. Tevens is decommissie van oordeel dat
het negeren van de pijlen die op het parkeerterrein derijrichting aangeven, niet moet worden
uitgelegd als rijden in verboden rijrichting. De schade valtonder OVS 1.
10 GCS-OVS 01
GEDEELTELIJKE RIJSTROOKWISSELING
De personenauto van partij B rijdt voor vrachtauto van partij A.Vanwege een van rechts
naderende auto moet partij B remmen en met een stuurbewegingnaar links uitwijken. Daarna
stuurt partij B terug naar de oorspronkelijk bereden rechterrijstrook. De vrachtauto van partij A
kwam tijdens het terugsturen van partij B op de rechterrijstrook in botsing met deze auto.
De commissie heeft vastgesteld dat partij B gedeeltelijk delinker rijstrook heeft bereden en
daarna is teruggekeerd naar de oorspronkelijk bereden rechterrijstrook. Partij A botste daarbij
met linksvoor tegen rechtsachter bij partij B. Gelet op debreedte van de rijstrook stelt de
commissie vast dat het niet mogelijk is dat de auto's zich beidevolledig op de rechter rijstrook
hebben bevonden. Daaruit leidt de commissie af dat derijstrookwisseling van partij B niet als
volledig voltooid dient te worden beschouwd. Botsingsituatie 1is dus van toepassing.
Uitspraken 2009 09 GCS-OVS 05
ONDUIDELIJK OF ÉÉN OF BEIDE MOTORRIJTUIGEN VOLLEDIG OP DEEIGEN
WEGHELFT HEBBEN GEREDEN
Twee elkaar tegemoet rijdende motorrijtuigen raken elkaar aan delinker voorzijde. De betrokken
bestuurders van de motorrijtuigen hebben geen eensluidendeverklaring voor de toedracht van
de aanrijding en hun verzekeraars ook niet. Uit andere feiten ofomstandigheden kan ook niet
worden afgeleid wat de exacte toedracht van de aanrijding was.Er is niet duidelijk geworden of
één of beide elkaar tegemoet rijdende motorrijtuigen nietvolledig op de eigen weghelft hebben
gereden.
Deze schade valt onder OVS 6.
09 OVS-GCS 04
WANNEER VANGT DE BIJZONDERE VERRICHTING "ACHTERUITRIJDEN"AAN?
Een auto rijdt achteruit uit een parkeerplaats en botst aan deoverzijde van de weg met een auto
die bezig is met inparkeren. Deze auto staat deels in hetparkeervak. Ter verbetering van zijn
positie had de bestuurder de auto in de achteruitversnellinggeplaatst. Op het moment van de
aanrijding staat deze auto stil. De vraag is ofvoorbereidingshandelingen deel uitmaken van de
bijzondere verrichting “achteruitrijden”. De commissie beslistdat dit niet het geval is. De
2019-55097969-3529/ipouw 20.
bijzondere verrichting “achteruitrijden” vangt pas aan op hetmoment dat de auto voor het
uitvoeren van die verrichting in beweging komt.
Deze schade valt onder OVS 1.
09 GCS–OVS 03
FORMULIER EENZIJDIG GEWIJZIGD: WAT NU?
Partijen A en B rijden aanvankelijk achter elkaar en botsen opzeker moment. Op de
situatieschets op het schadeformulier dat door beide partijen isingevuld en ondertekend,
worden beide voertuigen recht achter elkaar getekend. Naderhandbrengt één van de
bestuurders eenzijdig wijzigingen aan, waaronder een nieuwesituatieschets. Hierin worden de
voertuigen voorafgaand aan de aanrijding op verschillenderijstroken getekend. Verzekeraar van
partij A meent dat de schade valt onder OVS 3a, die van partij Bconcludeert OVS 6.
De commissie is op basis van het door beide partijenondertekende schadeformulier, de
beschikbare foto’s van de schades aan beide voertuigen en debevindingen van de expert van
oordeel dat er zich een botsing heeft voorgedaan binnen hetaanrakingsvlak van partij A. Verder
ziet de commissie de juistheid van de afwijkende situatieschetsniet bevestigd in de overige
stukken.
Deze schade valt onder OVS 3a.
09 GSC-OVS 02
KAN ER TERUGGEKOMEN WORDEN OP DE AFHANDELING VOLGENS DE OVS?
Een verzekeraar betaalt een schade op grond van OVS 2. Na eenherbeoordeling meent
verzekeraar dat OVS 6 van toepassing is en vordert 50% terug. Decommissie beslist dat met
de betaling de afhandeling op grond van de OVS definitief is.Dit kan alleen anders zijn als
sprake is van een duidelijke vergissing. Daarvan is in dit gevalgeen sprake.
Er kan niet op een afhandeling op grond van de OVS wordenteruggekomen.
09 OVS-GCS 01
LEIDT HET NEGEREN VAN HET BORD C6 'GESLOTEN VOOR MOTORRIJTUIGENOP
MEER DAN TWEE WIELEN' TOT IN VERBODEN RIJRICHTING RIJDEN?
Partij B negeert bord C6 'gesloten voor motorrijtuigen op meerdan twee wielen’ en botst met de
achteruit uit een parkeervak rijdende partij A. De commissie isvan oordeel dat het in verboden
rijrichting rijden, het negeren van bord C2, C3 en/of C4impliceert. Het negeren van bord C6 is
niet het negeren van een verboden rijrichting zoals bedoeld inde OVS en het is daarom geen
bijzondere verrichting.
Deze schade valt onder OVS 1.
Uitspraken 2008 08 GCS-OVS 04
VAN RIJSTROOK WISSELEN? BEVINDINGEN POLITIE
Op een autosnelweg vindt een aanrijding plaats tussen tweemotorrijtuigen. Partij A rijdt over de
middelste van drie rijstroken en partij B over de linkerrijstrook. De Technische- en
Ongevallendienst van de Verkeerspolitie neemt op grond van decombinatie van de aangetroffen
bumperonderdelen en het begin van het glij-/krasspoor op demiddelste rijstrook aan dat de
aanrijding op de middelste rijstrook plaatsvond. Volgens decommissie kon de Verkeerspolitie
uit deze sporen afleiden dat de aanrijding op de middelsterijstrook plaatsvond. Uit de ter
beschikking gestelde stukken blijkt volgens de commissievoldoende dat partij B van rijstrook
naar rechts is gewisseld waarna een aanraking met partij Aplaatsvond. Wat de oorzaak van het
naar rechts gaan is geweest, maakt voor de beoordeling, welkebotsingsituatie van de OVS van
toepassing is, niet uit. Partij B was bezig met een bijzondereverrichting.
De schade valt onder OVS 1.
2019-55097969-3529/ipouw 21.
08 GCS-OVS 03
BIJ SCHADE AAN EIGEN TWEEDE AUTO IS DE OVS VAN TOEPASSING
Partij A rijdt uit parkeerstand tegen de geparkeerd staande autoB waarvan partij A tevens
eigenaar is. De vraag is of de OVS van toepassing is nu artikel11 van de OVS volgt dat
verweren, die volgens de WAM aan de benadeelde kunnen wordentegengeworpen ook door
de verzekeraars aan elkaar kunnen worden tegengeworpen. Partij Akan op grond van het
gemene recht niet jegens zichzelf aansprakelijk zijn en derhalvenooit als een benadeelde in de
zin van de WAM aangemerkt worden. Er is dus geen vorderingsrechtop grond van gemeen
recht. De commissie oordeelt dat er in het voorliggende gevalgeen sprake kan zijn van een
verweer dat aan de benadeelde tegengeworpen zou kunnen worden.Daarmee is gegeven dat
de WAM-uitsluiting en dus ook artikel 11 van de OVS in dit gevalniet ingeroepen kan worden.
Deze schade valt onder de OVS.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat als een dief in een gestolenauto schade aan een
benadeelde veroorzaakt, de dief jegens de benadeelde weliswaaraansprakelijk is, maar de
WAM-verzekeraar een beroep kan doen op een toegestaneWAM-uitsluiting.
08 GCS-OVS 02
RECHTDOOR – LINKSAF OP KRUISPUNT. VOORRANGSPLICHT KAN NIETWORDEN
VASTGESTELD
Op een kruispunt, beveiligd door middel van verkeerslichten,komt een links afslaande
personenauto in botsing met een rechtdoorgaande personenauto.Partijen zijn het niet eens
over de vraag of de verkeerslichtinstallatie correct werkte ophet moment dat de partijen het
kruispunt opreden. De commissie komt tot het oordeel dat decorrecte werking van de
verkeerslichtinstallatie niet kan worden vastgesteld, waardoorook niet kan worden vastgesteld
welke partij voorrangsplichtig was. Daarom is botsingsituatie 2niet van toepassing en beslist de
commissie dat botsingsituatie 6 moet worden toegepast.
08 GCS-OVS 01
VOERTUIG IN RECHTE STAND: GEEN FASE VAN KEREN
Partij A vermindert vaart en geeft richting aan om ter hoogtevan een zijweg te kunnen keren. In
een poging om de remmende partij A te ontwijken botst partij Btegen de linkerzijde van het
voertuig van partij A. Is de gedraging van partij A tebeschouwen als een fase van het keren
als bijzondere verrichting? De commissie heeft in 07 GCS-OVS 03bepaald dat het uiterst rechts
en in rechte stand van de weg gaan stilstaan niet te beschouwenis als een fase van het keren.
In deze zaak oordeelt de commissie dat het in rechte standafremmen evenmin te beschouwen
is als een fase van het keren. De commissie merkt op dat er welsprake kan zijn van het
aanvangen van keren indien het kerende voertuig zich in eenschuine stand bevindt ten opzichte
van de as van de weg.
De schade valt onder OVS 6.
Uitspraken 2007 07 GCS-OVS 07
TERUGKEER NAAR OORSPRONKELIJKE RIJSTROOK IS ÓÓKRIJSTROOKWISSELING.
Bij het rechtsafslaan komt de oplegger van een vrachtauto,partij A vanwege het uitzwenken
deels op de linker rijstrook terecht. Daar ontstaat een botsingmet de daarnaast op de linker
rijstrook rijdende partij B. Is hier sprake vanrijstrookwisseling in de zin van OVS 1 of niet? In
uitspraak 05 GCS-OVS 03 heeft de commissie gedefinieerd dat alsrijstrookwisseling wordt
beschouwd een zijdelingse verplaatsing over rijstroken, bestemdom in dezelfde richting te
berijden, waarbij de manoeuvre als voltooid wordt beschouwd ophet moment dat het wisselende
voertuig volledig én in rechte stand de ANDERE rijstrook heeftbereikt. De commissie heeft naar
aanleiding van dit geschil de definitie uitgebreid met detoevoeging dat eveneens als
rijstrookwisseling wordt beschouwd de verrichting waarbij eenmotorrijtuig gedeeltelijk van de
ene naar de andere rijstrook rijdt, waarbij deze ook alsvoltooid moet worden beschouwd zodra
2019-55097969-3529/ipouw 22.
het motorrijtuig volledig en in rechte stand op deOORSPRONKELIJK bereden rijstrook is
teruggekeerd. Hetzelfde geldt ook bij het (gedeeltelijk)wisselen van rijbaan.
Deze schade valt onder OVS 1.
07 GCS-OVS 06
BIJ ONTBREKEN VOORRANGSGERECHTIGDE PARTIJ IS OVS 2 NIET VANTOEPASSING
Partij A, een rechts afslaande vrachtauto, komt in botsing meteen uit tegenovergestelde richting
naderende partij B, een bestelauto. De weg waar beide partijenrijden maakt een scherpe bocht
en krijgt na de bocht een andere naam. De vrachtauto wilrechtsaf een zijweg inslaan. De
bestelauto komt op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomendverkeer. Naar het oordeel
van de commissie is er sprake van een doorgaande weg waaroppartijen elkaar naderen. De
weg maakt weliswaar een scherpe bocht en krijgt na de bocht eenandere naam, maar optisch
gezien gaat het hier onmiskenbaar om één en dezelfde weg. Er issprake van een T-splitsing en
de zijweg is de poot van de T-splitsing. Er bestaat geenvoorrangsregel die de rangorde tussen
een rechtsafslaand en een tegemoetkomend rechtdoorgaandmotorrijtuig in een dergelijke
situatie regelt. Omdat voor geen van beide bestuurders eenvoorrangsverplichting gold, is niet
voldaan aan alle voorwaarden van OVS 2. De aanrijding isontstaan doordat de bestelauto niet
volledig op de eigen weghelft reed.
Deze schade valt onder OVS 4.
07 GCS-OVS 05
OVS VAN TOEPASSING BIJ ONTBREKEN VAN SUBROGATIE?
Partij A rijdt achteruit tegen de geparkeerde auto van partij B.Partij A is de vader van partij B.
Kan de op grond van artikel 7:962 lid 3 BW niet-gesubrogeerdecascoverzekeraar van partij B
de uitgekeerde schade op grond van de OVS verhalen?
Het is naar de mening van de commissie niet noodzakelijk enwenselijk om bij de toepassing
van de OVS rekening te houden met het eventueel ontbreken vaneen vordering van de
cascoverzekeraar, bijvoorbeeld op grond van artikel 7:962 lid 3BW. De OVS is een regeling
tussen verzekeraars. Verzekerden vallen buiten het bereik van deOVS. Verhaal op grond van
de OVS verstoort niet de relatie tussen verzekerden endoorkruist daarmee niet de bedoeling
van artikel 7:962 BW. De werking van de OVS wordt nietondergraven door in die relatief
zeldzame gevallen waarin geen sprake is van een vorderingsrecht,verhaal op grond van de
OVS toch toe te staan. Toepassing van de OVS kan aldus helder eneenvoudig worden
gehouden.
De schade valt onder de OVS.
07 GCS-OVS 03
BIJZONDERE VERRICHTING KEREN OF NIET?
Partij B staat gedeeltelijk op de rijbaan en gedeeltelijk in deberm. Partij A rijdt met de rechter
voorzijde tegen de linker achterzijde van de het motorrijtuigvan partij B. De bedoeling van partij
B is, na partij A te hebben doorgelaten, te keren en door terijden. De commissie is van oordeel
dat het uiterst rechts van de weg en in rechte stand totstilstand brengen van een motorrijtuig
niet is te beschouwen als een van de fases van het keren. PartijA raakte partij B niet in het
aanrakingsvlak.
Deze schade valt onder OVS 6.
07 GCS-OVS 02
WERKVERKEER OVER AFGESLOTEN WEG: UITRIT OF KRUISPUNT?
Partij B rijdt met een vrachtauto als werkverkeer over een inverband met wegwerkzaamheden
voor het overige rijverkeer afgesloten rijbaan van eenvoorrangsweg. Partij A rijdt met een
personenauto over de andere rijbaan van deze weg en slaatlinksaf via een niet voor het
rijverkeer afgesloten doorgang. Op het grensvlak tussen de doorde vrachtauto bereden rijbaan
en de doorgang bevinden zich haaientanden op de weg voor depersonenauto. Op de doorgang
ontstaat een botsing tussen de vrachtauto en de personenauto.Dient de personenauto voorrang
2019-55097969-3529/ipouw 23.
te verlenen of verlaat de vrachtauto een uitrit? De commissiestelt vast dat de door de vrachtauto
bereden rijbaan nog maar een beperkte bestemming had. Decommissie heeft daarbij in
aanmerking genomen dat er duidelijk sprake was vanwegwerkzaamheden, het wegdek van de
rijbaan was weggefreesd, de rijbaan was afgesloten voor hetrijverkeer en alleen overdag door
werkverkeer kon worden bereden. Op grond hiervan concludeert decommissie dat partij B een
uitrit verliet.
Botsingsituatie OVS 1 is hier van toepassing.
Uitspraken 2006 06 GCS-OVS 06
ACHTEROPGEREDEN NA VERLATEN UITRIT WEL OF NIET BINNENAFSTAND-
CRITERIUM?
Partij A rijdt op een voorrangsweg waar maximaal 80 km/u geredenmag worden. Partij B komt
van rechts uit een uitrit de voorrangsweg oprijden. Partij Abotst achterop partij B. De vraag is
of de aanrijding heeft plaatsgevonden binnen de afstandnorm van25 meter waardoor er sprake
is van een bijzondere verrichting in de zin van botsingsituatie1 of daarbuiten in welk geval
sprake is van een kop-staartbotsing in de zin vanbotsingsituatie 3. Uit het schadeformulier volgt
dat de botsing plaatsvond
(PDF) SAMENVATTINGEN OVS-UITSPRAKEN - Verzekeraars · 2020. 12. 23. · De OVS sluit zoveel mogelijk aan bij het gemene recht. De verklaring van een inzittende kan op grond daarvan in beginsel - DOKUMEN.TIPS (2024)
Top Articles
Planted Aquarium Ideas For Stunning Aquascaping Styles - AquaWorldHub
40 Different Types of Birds With Names, Photos, & More!
2397 NW 7th St, Boynton Beach, FL 33426 - MLS RX-10981958 - Coldwell Banker
The Cove at Boynton Beach, Boynton Beach | News, Crime, Lost Pets, Free Stuff
Latest Posts
3 Ways to Creatively Decorate a Freshwater Fish Tank
Top 5 Modern Aquascaping Designs for Your Freshwater Fish Aquarium - AquariumStoreDepot
Article information
Author: Jamar Nader
Last Updated:
Views: 6795
Rating: 4.4 / 5 (55 voted)
Reviews: 94% of readers found this page helpful
Author information
Name: Jamar Nader
Birthday: 1995-02-28
Address: Apt. 536 6162 Reichel Greens, Port Zackaryside, CT 22682-9804
Phone: +9958384818317
Job: IT Representative
Hobby: Scrapbooking, Hiking, Hunting, Kite flying, Blacksmithing, Video gaming, Foraging
Introduction: My name is Jamar Nader, I am a fine, shiny, colorful, bright, nice, perfect, curious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.