Wilhelm Koppe en Josef Oberhauser versus de West‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm van revisionisme (2024)

Résumé| Index| Texte| Bibliographie| Notes| Citation| Auteurs

Résumés

Nederlands Français English

Eens voorgeleid voor de onderzoeksrechter in het kader van een West-Duits vooronderzoek, leverden verdachten van nazimisdaden vaak een onjuiste versie van hun concrete aandeel in de uitvoering van het genocidaire beleid in de moordcentra. Wanneer achteraf nieuwe informatie opdook tijdens de ondervraging van een voormalige SS-kameraad of tijdens de getuigenis van een zeldzame overlevende, moesten ze uiteindelijk hun eerste versie herzien. Hoewel hun verhaal dus evolueert, merken we toch dat de verdachten de realiteit van de genocide in principe niet ontkennen, maar veeleer hun eigen verantwoordelijkheid trachten te minimaliseren. In dit artikel bespreken de betrokkenheid van Wilhelm Koppe, opperbevelhebber van de SS en de politie van Warthegau, in Chełmno, en die van Josef Oberhauser, actief in de AktionReinhard, inBełżec.

Les suspects des crimes nazis, lorsqu’ils ont été conduits dans le cadre d’une enquête préliminaire ouest-allemande devant un juge d’instruction, ont souvent livré une version falsifiée de leur implication concrète dans l’exécution de la politique génocidaire dans les centres de mise à mort. Confrontés aux informations puisées des interrogatoires d’anciens camarades SS et aux dépositions d’un nombre restreint de rescapés, ils ont néanmoins dû modifier cette première version. Malgré l’évolution du récit forgé par le suspect en question, il est possible de noter que ce dernier ne nie pas, en principe, la réalité du génocide, mais tente plutôt de minimiser sa responsabilité dans cette politique meurtrière. Le cas de Wilhelm Koppe, chef supérieur de la SS et de la Police du Warthegau, pour Chełmno ainsi que celui de Josef Oberhauser, un exécuteur de l’Opération Reinhard, pour Bełżec seront présentés tout au long de cet article.

Suspected nazi criminals, when taken before the judge in a West German preliminary hearing, often gave a falsified version of their concrete involvement in the implementation of the genocidal policy in killing centers. Faced with information drawn from former SS comrades interrogations and statements of the few survivors, they nevertheless had to modifiy their original accounts. Despite the clear evolution of their stories, suspects never deny the reality of the genocide, but rather attempt to minimize their individual responsibility. The article presents the cases of Wilhelm Koppe, head of the Higher SS and Police in the Warthegau, and his involvement in Chełmno, and that of Josef Oberhauser, an executor of Operation Reinhard inBełżec.

Haut de page

Entrées d’index

Index de mots-clés:

Shoah, génocide, camps de la mort, Zentrale Stelle de Ludwigsburg, criminels nazis, justice, nazisme

Index by keyword:

Holocaust, national socialism, genocide, death camps, Zentrale Stelle of Ludwigsburg, nazi criminals, justice, revisionism

Index van Trefwoorden:

Holocaust, nationaal-socialisme, genocide, dodenkampen, Zentrale Stelle van Ludwigsburg, nazicriminelen, justitie, RFA

Haut de page

Texte intégral

PDF 2,5M Partager par e-mail

1De nazimisdadigers die vanaf eind jaren vijftig met de West-Duitse justitie te maken kregen, hebben vaak hun toevlucht genomen tot strategieën om zichzelf vrij te pleiten. Tegenover de onderzoeksrechters trachtten ze de feiten over de Joodse genocide te manipuleren en zelfs te verdoezelen. Er waren toen weinig overlevenden die naar voren kwamen en het tijdperk van de historici en de herinneringsdebatten was nog niet aangebroken.

2Een eerste voorbeeld van zo’n moeilijke zaak draait rond de vraag wie de belangrijkste verantwoordelijke is voor de Endlösung in de Rijksgouw Wartheland (afgekort Warthegau). Wie gaf de bevelen en instructies door aan de speciale eenheid in Chełmno, het SS-Sonderkommando Kulmhof? Uit een rapport dat procureur Dietrich Zeug op 12oktober1961 richtte aan de Zentrale Stelle (Centraal Bureau van de Juridische Overheidsadministraties voor Onderzoek naar de Nationaalsocialistische Misdaden) in Ludwigsburg blijkt duidelijk hoe gecompliceerd die vraag wel is.

  • 1 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Koppe in Bonn op 2 en 3februari 1960 (Barch 162 (...)
  • 2 Barch 162/3243, bladen 170‑172.

3Als waarnemer van het parket in Frankfurt had procureur D. Zeug van begin april tot augustus1961 in Israël het proces tegen Adolf Eichmann gevolgd. Tijdens zijn verblijf in Jeruzalem werd hij herhaaldelijk door advocaat Dieter W. aangesproken over Wilhelm Koppe, de opperbevelhebber van de SS en de politie in de Warthegau. Die laatste was, onder de naam Wilhelm Lohmann1, op 31januari19602 gearresteerd en hij wachtte op het begin van zijn proces. De zoon van Koppe, een collega van advocaat Dieter W., bereidde zich voor om zijn vader te verdedigen op dat proces, dat zou gaan over de misdaden in Chełmno.

4Tijdens een van zijn verhoren beweerde Wilhelm Koppe dat het om een wettelijke naamsverandering ging. Die had hij in april1945 in Berlijn doorgevoerd om zijn gezin te beschermen; de ‘ramp’, meer bepaald de nederlaag van het Derde Rijk, was toen onafwendbaar geworden. De procureur die het verhoor leidde, stipte evenwel aan dat op de nieuwe identiteitskaart ook datum en geboorteplaats van de verdachte waren vervalst, wat in het geval van een wettelijke naamsverandering niet had mogen gebeuren. Tegen dit argument verdedigde W. Koppe zich door de nadruk te leggen op de chaotische toestand die in het voorjaar van 1945 heerste op het Reichsministerium van Binnenlandse Zaken, waar hij zijn aanvraag had ingediend.

5In zijn officiële rapport aan de Zentrale Stelle in Ludwigsburg schrijft Dietrich Zeug zijn mening neer over de briefwisseling tussen advocaat Dieter W. en de zoon van W. Koppe. Ze was hem toegestuurd door de onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg in Bonn, die met de voorbereiding van het proces was belast. Daarin valt te lezen hoe advocaat Dieter W. aan Eichmann vroeg of de opperbevelhebber van de SS en de politie in de Warthegau betrokken was geweest bij de misdaden in Chełmno. Eichmann zou, nog steeds volgens die briefwisseling, hebben geantwoord dat hij daarvan helemaal niet op de hoogte was.

  • 3 Odilo Globocknik was hoofd van de SS en de politie in Lublin, en leidde Aktion Reinhard, dat wil ze (...)
  • 4 Zie de officiële verklaring van Dietrich Zeug (Barch 162/3247, bladen 759761).
  • 5 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Koppe in Bonn op 2 en 3februari1960.

6In zijn rapport weerlegde procureur Zeug nochtans de inlichting die leek te wijzen op de onschuld van W. Koppe; daarvoor baseerde hij zich op zijn eigen vooronderzoek naar de kampen in Bełżec, Sobibór en Treblinka. Na het bestuderen van een honderdtal getuigenissen en talrijke documenten uit zowel West-Duitse als internationale archieven, concludeerde de procureur dat er geen enkele aanwijzing bestond als zou ook het kamp Chełmno tot de verantwoordelijkheid van Odilo Globocnik3 hebben behoord; die hypothese was door de zoon van Wilhelm Koppe geopperd als onderdeel van de strategie om de onschuld van zijn vader te bewijzen. Maar volgens het onderzoek van D. Zeug waren Adolf Eichmann en afdeling IVB4 van het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) in geringe mate betrokken bij Aktion Reinhard, wat het voor Eichmann onmogelijk maakte om inlichtingen te verschaffen betreffende de functie die Wilhelm Koppe tijdens de oorlogsjaren uitoefende.4 Die laatste ontkende tijdens de verhoren zijn betrokkenheid bij de terechtstelling van de Joden in Chełmno; hij beweerde dat hij alleen instond voor het opvangen van de Duitse immigranten in de Warthegau.5 Toch loochende hij niet dat er een genocidebeleid werd gevoerd. Integendeel, voor zijn verhoor stelde hij een relaas op waarin hij dat genocidebeleid en zijn zogenaamde onschuld in één adem noemde.

  • 6 Dr. Brandt maakte deel uit van de persoonlijke staf van de Reichsführer‑SS.
  • 7 Enst Damzog was inspecteur van de Sicherheitspolizei en de veiligheidsdienst in deWarthegau.

7Volgens datzelfde relaas zou W. Koppe in 1940 of 1941 hebben gehoord hoe een Berlijnse commissaris de opdracht had gekregen om de Joden met behulp van een commando uit de Warthegau te ‘evacueren’–een term die toen al op fysieke liquidatie sloeg. Het had oorspronkelijk om een experimentele operatie moeten gaan; het was de bedoeling de voorbereidende werkzaamheden te controleren die dr. Viktor Brack, van de privékanselarij van de Führer, met gifgassen had ondernomen. Op basis van die informatie, die hij zowel van dr.Karl Brandt6 als van Ernst Damzog7 had gekregen, ging W. Koppe ervan uit dat het niet ging om het doden van alle Joden, althans niet zij die konden werken–een bewering die nochtans niet wijst op enige terughoudendheid aangaande het idee om een groep mensen en masse te vermoorden. Dat bleek nog duidelijker toen hem tijdens zijn verhoor werd verweten dat hij op 3mei1942 een brief aan dr.Karl Brandt had gericht opdat het Sonderkommando Lange de tuberculeuze Polen een ‘speciale behandeling’ zou geven. Op die aanmerking antwoordde W. Koppe alleen dat hij had voorgesteld die mannen niet te doden, maar hen naar het Generaal-gouvernement te deporteren, omdat de executie van de zieke Polen volgens de Duitsers zou zijn neergekomen op marteling. Ook hier weer blijkt uit de verklaring van W. Koppe op generlei wijze een veroordeling van de moord of zelfs maar een oprecht teken van afkeuring.

SS-Obergruppenführer Wilhelm Koppe spreekt de Duitse arbeiders toe op het koninklijk paleis vanWarschau. Juni1944

Agrandir Original (jpeg, 300k)

©Narodowe Archiwum Cyfrowe.

  • 8 Zie het proces-verbaal van het hoger vermelde verhoor van Wilhelm Koppe.
  • 9 Ibid.

8Nadat hij de moordopdracht van het Sonderkommando had vernomen zou W. Koppe naar eigen zeggen toch een ‘intelligente manier’ hebben gezocht om de beslissing van het centrum tegen te werken.8 Zo zou hij contact hebben opgenomen met Artur Greiser om hem een plan voor te leggen waardoor de Joden voor de Duitse oorlogsinspanning zouden worden ingezet; op die manier zou hij dus hebben bepleit dat ze onmisbaar waren voor de economie, wat uiteindelijk hun terechtstelling had moeten verhinderen. W. Koppe vermeldde vervolgens dat Artur Geiser dit ‘plan’ zou hebben aanvaard en dat beiden bij Göring een afspraak hadden aangevraagd om hem de details van hun project uit te leggen. Maar zodra ze in Berlijn waren aangekomen zouden ze zijn ontvangen door de baas (een burger) van diens generale staf, die zou hebben aangeraden de hun opgedragen taak te volbrengen en de zorg voor de bewapeningsindustrie aan de Reichsmarschall over te laten. Dat was meteen het einde van W. Koppes relaas over het mislukken van zijn zogezegde poging om te verhinderen dat het Sonderkommando Lange de Joden terechtstelde.9

9Dit relaas, dat W. Koppe tijdens zijn verhoor in Bonn deed, lijkt ons bijzonder twijfelachtig, meer bepaald wat betreft zijn beklemtoning van het feit dat het Sonderkommando bevelen van Berlijn zou hebben gekregen, en niet van hemzelf. Berlijn lag inderdaad aan de basis van de bevelen en instructies die verband hielden met het plan om de Joden uit te roeien. Maar de sleutelfunctie van opperbevelhebber van de SS en de politie in de Warthegau, die Wilhelm Koppe van 9oktober1939 tot 9november1943 uitoefende, bleef de hoogste instantie in die administratieve regio. Wie die functie uitoefende, communiceerde en verspreidde het bevel, enerzijds naar de betrokken administratieve eenheden ter plaatse en anderzijds naar het speciale team dat was belast met het uitvoeren van de moordopdracht. Dat blijkt ook duidelijk uit het speurwerk van Ruth Bettina Birn, die onderzoek deed naar de instelling van opperbevelhebber van de SS en de politie, waarbij ze zich baseerde op heel wat concrete voorbeelden. Zo citeert ze, om haar stelling te staven, het derde deel van een van de eerste decreten, waarin de functie van opperbevelhebber van de SS en de politie in Breslau werd toevertrouwd aan Erich Von dem Bach-Zelewski. Die tekst stelt onomwonden dat die laatste via ‘Sonderanweisung’ (speciaal bevel) (Birn 1986, 11) nog andere opdrachten kreeg die bij zijn functie behoorden, waaruit blijkt dat die betrekking vanaf het begin was opgevat als een beslissende schakel tussen de nazistaat en de plaatselijke ambtenaren, onder wie later de uitvoerders van de Endlösung.

  • 10 De datum die Eichmann vermeldt, is te vroeg. Als hij toezag op een vergassingsoperatie, moet het be (...)

10Desondanks bevestigt Adalbert Rückerl in zijn studie over de vernietigingskampen dat door het West-Duitse juridische onderzoek niet sluitend kon worden vastgesteld van wie en via welke instantie het Sonderkommando zijn bevelen kreeg (Rückerl 1979, 251). Toch noteert ook hij dat W. Koppe, A. Greiser, E. Damzog en A. Eichmann in Chełmno een aantal inspecties hielden. Eichmann met name werd ‘in de herfst van 1941’ naar het kamp gestuurd door Heinrich Müller, het hoofd van Bureau IV van het RSHA, met de opdracht hem een rapport te bezorgen over de aanvangsactiviteiten van het vernietigingskamp (Von Lang 1982, 71).10 Ruth Bettina Birn stelt dan weer een zekere verslapping vast in de wijze waarop W. Koppe de functie van opperbevelhebber van de SS en de politie uitoefende. Terwijl hij het vernietigingskamp bleef superviseren zou hij evenwel de dienst van Ernst Damzog, inspecteur van de veiligheidspolitie, hebben omgevormd tot een commandobureau bevoegd voor alle met Chełmno gerelateerde kwesties (Birn, 1986,181).

11Dit argument van Ruth Bettina Birn lijkt ons helemaal plausibel en in overeenstemming met de structuur van Chełmno. We willen preciseren dat de administratieve overheden van Posen en Litzmannstadt werden betrokken bij het functioneren van het eerste vernietigingskamp van de Endlösung (Kaczmarek, 2001, 29). Het gaat meer bepaald om het Duitse beheer van het Litzmannstadt-getto, onder leiding van Hans Biebow. Ze waren er niet alleen bij betrokken, maar waren ook aanwezig tijdens de terechtstelling die in het getto van Łódź zelf begon, dit in tegenstelling tot de andere vernietigingskampen. Die vaststelling gaat ook op voor de andere getto’s in de Warthegau-stadjes. In Chełmno vond bijna geen selectie plaats, zelfs niet als het erop aankwam de groep Arbeitsjuden te versterken, waarvan de leden geregeld door het SS-Sonderkommando werden gefusilleerd. Vanuit de getto’s vertrokken de vrachtwagens en treinen naar het vernietigingskamp in Chełmno met slachtoffers die allemaal naar de gaswagens werden gezonden. Wanneer het Sonderkommando de getalsterkte van de Arbeitsjuden wilde opvoeren, werden de Joden die tot die groep zouden behoren ook grotendeels met vrachtwagens gedeporteerd, van aan het getto tot in Chełmno.

  • 11 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Koppe.

12Ondanks die actieve deelname van Duitse beheerders bleef W. Koppe de belangrijkste lokale gezagsdrager in het uitvoeren van de Endlösung in de Warthegau. Een eerste bewijs daarvan vormt een hem ‘voorgelegd’ document met zijn handtekening en vermelding van het Sonderkommando. Ondanks dit concrete bewijs trachtte W. Koppe tijdens zijn verhoren uit te leggen dat de documenten waren opgesteld door niet bijzonder snuggere ambtenaren en dat hij niet altijd de tijd had om de nodige correcties aan te brengen in de administratieve stukken.11

  • 12 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Walter Burmeister, een lid van het Sonderkommando Kulmho (...)
  • 13 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Heu, lid van het Wachkommando, in Meinerzhagen o (...)

13Naast dat door W. Koppe ondertekende document bevestigde een lid van het Sonderkommando Kulmhof tijdens een verhoor dat hij de opperbevelhebber van de SS en de politie van de Warthegau een keer in Chełmno had gezien. Dit lid kende W. Koppe goed en kon zich niet vergissen, want hij had de leider van het Sonderkommando Kulmhof vaak naar Posen en Litzmannstadt gebracht, waar die rapporten over de vernietigingskampen overbracht.12 Een andere wachter van het Wachkommando kon weliswaar de namen niet noemen van de hoge ambtenaren die Chełmno inspecteerden, maar nadat hij tijdens een verhoor diens oorlogsfoto had gezien, herkende hij wel W. Koppe. Hij verklaarde dat hij hem in Chełmno had gezien, ofwel in Eichstädt tijdens een verbroedering van het SS-Sonderkommando, of misschien tijdens een afscheidsfeestje in Warthbrücken, georganiseerd toen het vernietigingskamp een eerste maal werd opgedoekt.13

  • 14 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Oskar K., generaal van de Ordnungspolizei. Hij werd op 2 (...)

14Maar de poging van de zoon van W. Koppe–die als diens advocaat druk had uitgeoefend op een getuige opdat die zijn oorspronkelijke verklaring zou wijzigen–vormt misschien het beste bewijs van zijn vaders schuld. Als SS-generaal en bevelhebber van de Ordnungspolizei in de Warthegau vanaf het begin van de oorlog tot halfweg1942 had de bewuste getuige, Oskar K., eerder een verklaring afgelegd waarin hij W. Koppe verantwoordelijk had gesteld: ‘Zowel Koppe als Damzog waren vaak in Berlijn, bij Himmler en in het RSHA. Ze bespraken kort de relevante maatregelen en andere zaken; de gedetailleerde bevelen kwamen later van Koppe.’14

15In Himmlers professionele agenda wordt inderdaad tweemaal melding gemaakt van een dergelijk contact. In het bewuste document is eerst sprake van een onderhoud tussen W. Koppe en de Reichsführer–SS, op 4september1941 van de 21.30 tot 24.00uur–twee weken voor de beslissing om de Joden uit het Reich te deporteren, of veeleer ze te vermoorden. Blijkens het uur van het onderhoud, dat hoogstwaarschijnlijk ging over de nieuwe terechtstellingsmethode en de eerste toepassing daarvan in de Warthegau, betreft het trouwens een onderwerp dat uitsluitend was bestemd voor een kleine groep kameraden (Witte 1999,205).

16In Himmlers professionele agenda is op 16 en 17april1942 trouwens sprake van een bezoek van de Reichsführer‑SS aan de Warthegau, waar hij door A. Greiser en W. Koppe werd onthaald. De tweede dag van dat bezoek omvatte van 11.00 tot 12.00uur een inspectie in Warthbrücken en Redern, met W. Koppe als enige begeleider. Het dorp Redern, op vijf kilometer van Warthbrücken, mocht voor de nazigezagsdragers dan een geslaagd voorbeeld zijn van de Duitse koloniseringspolitiek, behalve het inspecteren van het Chełmno-vernietigingskamp kon niets anders een bezoek aan Warthbrücken rechtvaardigen. Net als het comité van historici dat zich met het publiceren van Himmlers professionele agenda bezighield, gaan wij er dus van uit dat op het programma van 16april1942 ‘Warthbrücken’ staat vermeld om de naam van het vernietigingskamp te verhullen. Onze hypothese wordt bevestigd door de middag van dezelfde dag, want opnieuw lunchte Himmler om 14.00uur met de Führer om hem een uur later tijdens een privéonderhoud een rapport te overhandigen over het bezoek aan de Warthegau (Witte 1999, 398‑400); zowel aangaande het veroveren van Lebensraum voor het Duitse volk als de uitroeiing van de Europese Joden functioneerde de Warthegau als het nationaalsocialistische laboratorium.

  • 15 Zie het proces-verbaal van het getuigenverhoor van Oskar K. in Percha op 30mei 1960 door het kanto (...)
  • 16 Zie de verklaring onder ede van Oskar K. bij notaris Heribert Thallmair in Starnberg op 11april 19 (...)

17Toch ondertekende Oskar K. op 11april1960 een verklaring onder ede bij een notaris in Starnberg, op verzoek van de zoon van W. Koppe die hem twee dagen eerder thuis had opgezocht. Vervolgens moest de generaal zich bij de magistraten van het kantoor van de procureur-generaal in Bonn verantwoorden over het waarom van die bijkomende verklaring. Hij beweerde dat hij in zijn verklaring bij de notaris niet alle veranderingen had aanvaard die de zoon van W. Koppe voorstelde, maar toch is het getuigenis inhoudelijk aanzienlijk gewijzigd15: ‘Later vernam ik dat Heydrich zou zijn belast met de Endlösung van het Joodse vraagstuk; het is mogelijk dat de [SS-]Sonderkommando’s zijn verlengstuk waren en hun bevelen rechtstreeks van het RSHA kregen.’16

18In deze nieuwe versie, onderschreven door Oskar K., werd niet alleen de werkelijke functie van W. Koppe in de Warthegau verdonkeremaand, maar veranderde de ervaring van een getuige in een relaas uit de tweede hand. Op die manier werd de commandant van de Ordnungspolizei in de Warthegau, die volgens het eerste verhoor op 25maart1960 bevelen kreeg van W. Koppe, na de verklaring van 11april1960 een figuur die zich buiten het organisatieschema bevond en pas verscheidene jaren na de oorlog van het bestaan van de Endlösung zou hebben gehoord.

  • 17 BA Ludwigsburg, Łódź, 203 AR-Z 69a/59, volume3, blad570.

19Laten we ten slotte het organisatieschema van de nationaalsocialistische administratie bestuderen, zoals dat door de West-Duitse magistraten werd opgesteld in het raam van het juridische onderzoek aangaande Chełmno. We kunnen vaststellen dat de magistraten, specifiek wat de streek van de Warthegau betreft, vier bevelsstructuren onderscheidden waarlangs de bevelen en instructies binnen het bureaucratische apparaat circuleerden: Sicherheitspolizei, politie, administratie en RSHA. De functie van opperbevelhebber van de SS en de politie verschijnt in de bevelsstructuur van de Sicherheitspolizei, waar ze onder het directe gezag staat van Himmler, de Reichsführer–SS en het hoofd van de Duitse politie. Nog altijd binnen dezelfde bevelsstructuur blijft de SS’er die deze functie uitoefent de hiërarchische overste van de inspecteur van de Sicherheitspolizei en de veiligheidsdienst, en ook (op een lager niveau in de bevelsstructuur) van de staats-en gerechtelijke politie. Alleen de Reichsstatthalter (gouverneur van het Reich), die in principe ressorteert onder de bevelsstructuur van de administratie en in direct contact staat met de regering van het Reich, onderhoudt in de bevelsstructuur van het RSHA een wederkerige relatie met het kantoor van de opperbevelhebber van de SS en de politie. Maar dit is veeleer een uitzondering die verband houdt met de figuur van Artur Greiser, de gouverneur van het Wartheland, die vooral bekendstond om zijn rabiate antisemitisme en zijn langdurige inzet voor de nationaalsocialistische zaak.17

Fundamenten van het kasteel dat tussen1941 en1943 gebruikt werd door het SS Sonderkommando vanChełmno

Agrandir Original (jpeg, 2,8M)

©Frédéric Crahay/Stichting Auschwitz.

20Het probleem is dus de verwarring over de wijze waarop informatie circuleert binnen de bureaucratie van het DerdeRijk, als gevolg van de verschillende bevelsstructuren. Hoe inderdaad verklaren dat het RSHA, dat net als de opperbevelhebber van de SS en de politie onder het directe gezag van Himmler staat, met die instantie geen enkele relatie onderhoudt, hoewel het in de bevelsstructuur van de Sicherheitspolizei optreedt als de hiërarchische overste van de inspecteur van de Sicherheitspolizei, de Staatspolizei en de Kriminalpolizei? In werkelijkheid hield het RSHA zich hoofdzakelijk bezig met technische kwesties betreffende het gebruik van de gaswagens in de Warthegau, terwijl de opperbevelhebber van de SS en de politie Himmler in de streek vertegenwoordigde; hij gaf direct bevelen en instructies door en zag toe op het uitvoeren ervan.

21Josef Oberhauser, die Christian Wirth tijdens diens hele moordmissie in het raam van Aktion Reinhard vergezelde, levert een tweede voorbeeld van een revisionistische strategie ten overstaan van de onderzoeksrechter. Toen C. Wirth het kamp Bełżec leidde, vervulde Josef Oberhauser aan zijn zijde al de taak van vertegenwoordiger van de bevelhebber. En na diens benoeming tot inspecteur van de SS-Sonderkommando’s van Aktion Reinhard volgde hij Wirth naar Lublin om er zijn adjudant teworden.

Josef Oberhauser

Agrandir Original (jpeg, 72k)

©Yad Vashem (FA245/35/14).

  • 18 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 15 september 1960 door he (...)

22Josef Oberhauser werd in 1915 geboren in München en begon als landarbeider te werken nadat hij de acht jaar Volksschule had beëindigd. Na zijn militaire dienst (1934-1935) bood hij zich vrijwillig aan voor de SS-Verfügunstruppe, vanwaar hij kort voor de oorlog werd toegevoegd aan de Leibstandarte Adolf Hitler in Berlin-Lichterfelde. De eenheid waar hij deel van uitmaakte had meegewerkt aan de Poolse campagne. Maar zijn betrokkenheid bij de uitroeiingspolitiek van de nazi’s begon toen hij omstreeks Kerstmis1939 werd ingedeeld bij het euthanasiecentrum in Grafeneck. Josef Oberhauser bleef er ongeveer drie maanden en daarna werd hij door AktionT4 naar de instituten van Brandenburg en Bernburg gestuurd. Vervolgens was er zijn opdracht in het raam van AktionReinhard. In het najaar van 1941 werd hij overgeplaatst naar het kantoor van het hoofd van de SS en de politie in Lublin, waar hij een van de eerste leden was van het nieuwe speciale team.18

Het huidige memoriaal van Bełżec werd ingehuldigd in2004 en bestrijkt het volledige voormalige uitroeiingscentrum

Agrandir Original (jpeg, 1,9M)

©Frédéric Crahay/Stichting Auschwitz.

23Op het einde van de oorlog werd hij door Britse troepen gearresteerd en opgesloten in een krijgsgevangenkamp, maar hij slaagde erin te ontsnappen. In 1948 werd hij een tweede keer opgepakt, ditmaal door de Russen, toen hij in het geheim van de Amerikaanse naar de Russische bezettingszone trachtte over te steken om een oorlogskameraad te bezoeken.

  • 19 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 26februari 1960 door het (...)

24Vervolgens werd Josef Oberhauser op 24september1948 door de arrondissem*ntsrechtbank in Maagdenburg veroordeeld tot vijftienjaar opsluiting. Die straf werd uitgesproken door de Russen wegens zijn deelname aan het euthanasieprogramma, lidmaatschap van de Waffen–SS en zijn activiteiten tegen Russische en Poolse verzetsstrijders; op geen enkele manier was daarbij sprake van zijn betrokkenheid bij misdaden in het raam van AktionReinhard. Desondanks kreeg hij in april1956 amnestie, net als andere Duitse oorlogsmisdadigers in Russische gevangenschap en nog voor hij zijn straf volledig had uitgezeten. Het betrof een Russische beslissing naar aanleiding van een bezoek dat Konrad Adenauer aan Moskou bracht.19

25Na zijn terugkeer naar de Duitse Bondsrepubliek vestigde Josef Oberhauser zich in München. Hij ging er als kelner in een café werken tot hij in februari1960 werd aangehouden in het raam van het juridische onderzoek naar de nazimisdaden in het Bełżec‑kamp.

  • 20 Ibid.

26Tijdens de eerste verhoren ontkende Josef Oberhauser categorisch dat hij deel had uitgemaakt van het team van AktionReinhard. In zijn eerste versie van de feiten bleef zijn taak beperkt tot het opleiden van eenheden Oekraïners en Volksdeutsche. Hij gaf wel toe op de hoogte te zijn geweest van het bestaan van het Bełżec-kamp, maar beweerde dat hij er nooit een voet had gezet. Hij zou één enkele keer het transport van een dertigtal oude Wehrmacht-barakken hebben begeleid tot aan de poort van het kamp, maar zou niet naar binnen zijn gegaan. Volgens zijn relaas zou hij geen toestemming hebben gehad om binnen te treden in de rechthoekige ruimte, die streng was afgescheiden van de rest; in tegenstelling tot andere uitroeiingskampen omvatte dit vernietigingskamp ook enkele gewone plekken van het dorp Bełżec.20

  • 21 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 20april 1960 door de ond (...)

27Tijdens een tweede verhoor, twee maand na het eerste, stelde Josef Oberhauser zijn relaas bij. Hij gaf toe dat hij tweemaal in het Bełżec-kamp naar binnen ging, maar benadrukte dat dit gebeurde voor het een uitroeiingskamp werd. De reden van die omslag is ongetwijfeld het feit dat oud-leden van de SS-Sonderkommando’s gelijkluidende verklaringen aflegden waarin melding werd gemaakt van Josef Oberhausers aanwezigheid in Bełżec. Daardoor moest hij zijn verhaal aanpassen en hij rechtvaardigde zijn verblijven in het kamp door middel van specifieke opdrachten. De eerste daarvan werd hem toevertrouwd door het kantoor van de opperbevelhebber van de SS en de politie in Lublin: in december1941 zou hij proviand voor tien dagen hebben moeten afleveren, bestemd voor het team van Oekraïense wachten in Bełżec. Vervolgens zou hij in februari of begin maart1942 voor de tweede maal in het kamp hebben verbleven. Ditmaal zou hij ermee belast zijn een contingent van dertig Oekraïense wachten naar Bełżec te brengen en weer proviand voor tien dagen te leveren.21

28Na de eerste verhoren en vooral door het ontbreken van verklaringen vanwege Bełżec-overlevenden, slaagden de West-Duitse magistraten er niet in een onderzoeksdossier samen te stellen dat tot een proces had kunnen leiden. In augustus1960 werd Josef Oberhauser vrijgelaten uit de gevangenis van München-Neudeck, waar hij sinds februari1960 in voorhechtenis was. Hij kon opnieuw aan de slag als kelner in hetzelfde café. In Shoah zit een korte scène waarin je Josef Oberhauser in dat café aan het werk kunt zien, maar als Claude Lanzmann hem vraagt of hij zich Bełżec kan herinneren, doet hij er het zwijgen toe.

  • 22 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 12 en 14december 1962 do (...)

29Pas in december1962 gaf Josef Oberhauser uiteindelijk toe dat hij deel had uitgemaakt van het Bełżec-kamp. Maar zijn relaas stemde nog altijd niet overeen met de werkelijkheid. Hij stelde dat hij vanaf Kerstmis1941 wel degelijk een ondergeschikte was geweest van Christian Wirth, de bevelhebber van het vernietigingskamp, maar hij zou alleen het contact hebben verzekerd tussen die laatste en het kantoor van Globocnik. Dat zou betekenen dat zijn taak beperkt was gebleven tot het overbrengen van bouwmaterialen tussen Lublin en Bełżec, naast het begeleiden van de teams van Oekraïense wachten. Nog altijd volgens hetzelfde twijfelachtige relaas zou de functie van vertegenwoordiger van Christian Wirth–die hem door meerdere oud-leden van SS-Sonderkommando’s werd toegeschreven–in werkelijkheid door Gottfried Schwarz zijn uitgeoefend. Maar die was de vertegenwoordiger van Gottlieb Hering, de tweede bevelhebber van Bełżec. Josef Oberhauser gaf wel toe een aantal keer bevelen te hebben gegeven aan het Duitse personeel van het vernietigingskamp, maar dit zou alleen zijn gebeurd op uitdrukkelijke richtlijn van ChristianWirth.22

Het bos van Rzuchów vlak bij Chełmno. Bij de hertekening van het memoriaal in2015 werd rekening gehouden met recente wetenschappelijke ontdekkingen

Agrandir Original (jpeg, 2,1M)

©Frédéric Crahay / Stichting Auschwitz

  • 23 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 15september 1960.

30Josef Oberhauser deelde trouwens foutieve informatie mee over de verschillende perioden waarin hij in het Bełżec-kamp verbleef. Hij verklaarde meer bepaald dat hij vanwege het kantoor van Globocnik in het najaar van 1941 de opdracht had gekregen om in Bełżec (het dorp) oorlogsmateriaal te verzamelen dat zich verspreid langs de oude Duits-Russische demarcatielijn bevond en dit achtergelaten materiaal vervolgens naar Lublin te verzenden. Het is zeer aannemelijk dat Josef Oberhauser inderdaad het bevel voor een dergelijke opdacht kreeg. Maar ze duurde helemaal niet, zoals hij tijdens een van zijn verhoren had geopperd, tot in de zomer van 1942, het begin (weer volgens eigen zeggen) van zijn vermeende aanstelling als bewaker van de Duitse wapenfabrieken in Lublin. Hoewel hij het ontkende, was Josef Oberhauser in die periode aangesteld als adjudant van Christian Wirth, die toen was benoemd tot inspecteur van de SS-Sonderkommando’s van AktionReinhard. Op basis van ondervragingen van oud-leden van de SS-Sonderkommando’s toonden de West-Duitse magistraten aan dat hij op het einde van de zomer van 1942 Globocnik had vergezeld bij een bezoek aan Treblinka, waarop Josef Oberhauser zich nogmaals verdedigde door te verklaren dat hij toen uitsluitend als escorte aan de inspectiecommissie was toegewezen.23

  • 24 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Willy Häusler in Bremerhaven op 28november 1962 door he (...)
  • 25 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Karl Schluch in Kleve op 10, 11 en 12november 1961 door (...)

31Toch zijn er heel wat aanwijzingen die zijn directe betrokkenheid bij AktionReinhard aantonen. Willy Häusler, een lid van het kantoor in Lublin, preciseerde meer bepaald dat hij administratieve brieven in een dossier moest verzamelen om ze bij afwezigheid van Christian Wirth door Josef Oberhauser te laten ondertekenen; de handtekening telde voor de West-Duitse magistraten als het uitoefenen van een beslissingsbevoegdheid en het beschikken over bevelvoerend gezag.24 Maar zelfs zonder die bevoegdheid volstaat het deel uitmaken van het personeel in Bełżec ruimschoots om de schuld van een verdachte aan te tonen, zoals Karl Schluch, een lid van dat team, beklemtoonde: ‘Als niemand van ons kan worden vrijgepleit, dan Josef Oberhauser nog veel minder [dan wie ook]... Het Bełżec-kamp had uiteindelijk maar één doel en wat zou Oberhauser daar anders hebben gedaan en waarom zou hij zijn bevorderd?’25

  • 26 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 13december 1962 door de (...)

32Pas in december1962, tijdens een nieuw verhoor, gaf Josef Oberhauser ten slotte toe dat hij foutieve informatie had verstrekt over zijn functie gedurende de oorlogsjaren. Hij rechtvaardigde zijn houding door de overtuiging dat hij van de nog levende leden van de Einsatz Reinhard diegene was met de hoogste graad. Hij was toen de overtuiging toegedaan dat hij door zelfs maar een minieme deelname aan die operatie verantwoordelijk zou worden gesteld voor de hele moorddadige onderneming.26

33Door de twee voorbeelden die we hierboven hebben geschetst wordt duidelijk dat dankzij de getuigenissen van nauwelijks vijf overlevenden, drie van Chełmno en twee van Bełżec, de oud-leden van de SS-Sonderkommando’s hun vervalste versie van de nazibezettingsjaren in Polen niet langer konden volhouden. Door die getuigenissen verraadden de verdachten zichzelf, wat ook leidde tot vooruitgang in de moeizame vooronderzoeken in West-Duitsland. Maar door toedoen van die enkele overlevenden moesten ook en vooral de verdachten hun vervalste versie aanpassen. Hun negationistische houding bogen ze om tot een vorm van revisionisme, waarbij ze de realiteit van de volkerenmoord trachtten te verzoenen met een strategie die hen toeliet zichzelf vrij te pleiten.

Haut de page

Bibliographie

Ruth Bettina Birn, Die Höheren SS-und Polizeiführer. Himmlers Vertreter im Reich und in den besetzten Gebieten, Düsseldorf: Droste Verlag, 1986.

Marian Kaczmarek, ‘Die nationalsozialistischen Pläne für die Vernichtung der Juden im “Reichsgau Wartheland”’, in Manfred Struck (red.), Chełmno/Kulmhof. Ein vergessener Ort des Holocaust?, Bonn-Berlijn: Gegen Vergessen-Für Demokratie, 2001, 15‑30.

Adalbert Rückerl, Nationalsozialistische Vernichtungslager im Spiegel deutscher Strafprozesse. Bełżec, Sobibór, Treblinka, Chełmno, München: Deutscher Taschenbuch Verlag, 1979.

Jochen Von Lang, Das Eichmann-Protokoll. Tonbandaufzeichnungen der israelischen Verhöre, Berlijn: Severin und Siedler, 1982.

Peter Witte, Der Dienstkalender Heinrich Himmlers 1941/42, Hamburg: Hans Christians Verlag, 1999.

Haut de page

Notes

1 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Koppe in Bonn op 2 en 3februari 1960 (Barch 162/3243, bladen 129‑167).

2 Barch 162/3243, bladen 170‑172.

3 Odilo Globocknik was hoofd van de SS en de politie in Lublin, en leidde Aktion Reinhard, dat wil zeggen de terechtstelling van Joden in de kampen Bełżec, Sobibór en Treblinka.

4 Zie de officiële verklaring van Dietrich Zeug (Barch 162/3247, bladen 759761).

5 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Koppe in Bonn op 2 en 3februari1960.

6 Dr. Brandt maakte deel uit van de persoonlijke staf van de Reichsführer‑SS.

7 Enst Damzog was inspecteur van de Sicherheitspolizei en de veiligheidsdienst in deWarthegau.

8 Zie het proces-verbaal van het hoger vermelde verhoor van Wilhelm Koppe.

9 Ibid.

10 De datum die Eichmann vermeldt, is te vroeg. Als hij toezag op een vergassingsoperatie, moet het bezoek iets later hebben plaatsgevonden, namelijk eind 1941 of begin1942.

11 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Koppe.

12 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Walter Burmeister, een lid van het Sonderkommando Kulmhof, in Flensburg op 25 januari 1961 (Barch 162/3246, bladen 631-638). In 1966 werd beslist dat Wilhelm Koppe niet in staat was de beraadslagingen bij te wonen, waarna zijn juridische vervolging werd stopgezet. Hij overleed acht jaar later.

13 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Wilhelm Heu, lid van het Wachkommando, in Meinerzhagen op 30 november en 1december 1961 (Barch 162/3247, bladen 885‑899).

14 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Oskar K., generaal van de Ordnungspolizei. Hij werd op 25maart 1960 in Starnberg als getuige verhoord door het kantoor van de procureur-generaal in Bonn (Barch 162/3245, bladen 459‑463).

15 Zie het proces-verbaal van het getuigenverhoor van Oskar K. in Percha op 30mei 1960 door het kantoor van de procureur van de republiek in Bonn (Barch 162/3245, bladen 470‑472).

16 Zie de verklaring onder ede van Oskar K. bij notaris Heribert Thallmair in Starnberg op 11april 1960 (Barch 162/3245, bladen 464‑467).

17 BA Ludwigsburg, Łódź, 203 AR-Z 69a/59, volume3, blad570.

18 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 15 september 1960 door het regionale kantoor van de Beierse gerechtelijke politie (Barch 162/3169, bladen 1036‑1040).

19 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 26februari 1960 door het parket van de arrondissem*ntsrechtbank in München I (Barch 162/3167, volume4, bladen 656‑660).

20 Ibid.

21 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 20april 1960 door de onderzoeksrechter van de arrondissem*ntsrechtbank in München I (Barch 162/3167, bladen 763‑765).

22 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 12 en 14december 1962 door de eerste procureur (Barch 162/3172, bladen 1678‑1688).

23 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 15september 1960.

24 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Willy Häusler in Bremerhaven op 28november 1962 door het parket van de arrondissem*ntsrechtbank in München I (Barch 162/3171, bladen 1655‑1659).

25 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Karl Schluch in Kleve op 10, 11 en 12november 1961 door het regionale kantoor van de Beierse gerechtelijke politie (Barch 162/3171, bladen 1503‑1525).

26 Zie het proces-verbaal van het verhoor van Josef Oberhauser in München op 13december 1962 door de eerste procureur (Barch 162/3172, bladen 1689‑1693).

Haut de page

Table des illustrations

Wilhelm Koppe en JosefOberhauser versus deWest‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm vanrevisionisme (6)
Titre SS-Obergruppenführer Wilhelm Koppe spreekt de Duitse arbeiders toe op het koninklijk paleis vanWarschau. Juni1944
Crédits ©Narodowe Archiwum Cyfrowe.
URL http://journals.openedition.org/temoigner/docannexe/image/4265/img-1.jpg
Fichier image/jpeg, 300k
Wilhelm Koppe en JosefOberhauser versus deWest‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm vanrevisionisme (7)
Titre Fundamenten van het kasteel dat tussen1941 en1943 gebruikt werd door het SS Sonderkommando vanChełmno
Crédits ©Frédéric Crahay/Stichting Auschwitz.
URL http://journals.openedition.org/temoigner/docannexe/image/4265/img-2.jpg
Fichier image/jpeg, 2,8M
Wilhelm Koppe en JosefOberhauser versus deWest‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm vanrevisionisme (8)
Titre Josef Oberhauser
Crédits ©Yad Vashem (FA245/35/14).
URL http://journals.openedition.org/temoigner/docannexe/image/4265/img-3.jpg
Fichier image/jpeg, 72k
Wilhelm Koppe en JosefOberhauser versus deWest‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm vanrevisionisme (9)
Titre Het huidige memoriaal van Bełżec werd ingehuldigd in2004 en bestrijkt het volledige voormalige uitroeiingscentrum
Crédits ©Frédéric Crahay/Stichting Auschwitz.
URL http://journals.openedition.org/temoigner/docannexe/image/4265/img-4.jpg
Fichier image/jpeg, 1,9M
Wilhelm Koppe en JosefOberhauser versus deWest‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm vanrevisionisme (10)
Titre Het bos van Rzuchów vlak bij Chełmno. Bij de hertekening van het memoriaal in2015 werd rekening gehouden met recente wetenschappelijke ontdekkingen
Crédits ©Frédéric Crahay / Stichting Auschwitz
URL http://journals.openedition.org/temoigner/docannexe/image/4265/img-5.jpg
Fichier image/jpeg, 2,1M

Haut de page

Pour citer cet article

Référence papier

Sila Cehreli, «Wilhelm Koppe en JosefOberhauser versus deWest‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm vanrevisionisme»,Témoigner. Entre histoire et mémoire, 122|2016, 67-79.

Référence électronique

Sila Cehreli, «Wilhelm Koppe en JosefOberhauser versus deWest‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm vanrevisionisme»,Témoigner. Entre histoire et mémoire [En ligne], 122|2016, mis en ligne le 30 septembre 2021, consulté le 15 avril 2024. URL: http://journals.openedition.org/temoigner/4265; DOI: https://doi.org/10.4000/temoigner.4265

Haut de page

Auteur

Sila Cehreli

Universiteit van Marmara

Haut de page

Traducteur

Gorik de Henau

Haut de page

Droits d’auteur

Le texte et les autres éléments (illustrations, fichiers annexes importés), sont «Tous droits réservés», sauf mention contraire.

Haut de page

Wilhelm Koppe en Josef Oberhauser versus de West‑Duitse justitie: voorbeelden van een eerste vorm van revisionisme (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Ray Christiansen

Last Updated:

Views: 6463

Rating: 4.9 / 5 (49 voted)

Reviews: 88% of readers found this page helpful

Author information

Name: Ray Christiansen

Birthday: 1998-05-04

Address: Apt. 814 34339 Sauer Islands, Hirtheville, GA 02446-8771

Phone: +337636892828

Job: Lead Hospitality Designer

Hobby: Urban exploration, Tai chi, Lockpicking, Fashion, Gunsmithing, Pottery, Geocaching

Introduction: My name is Ray Christiansen, I am a fair, good, cute, gentle, vast, glamorous, excited person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.